De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2018.
De wandelingen in PDF formaat

Begin van de wandeling: Jl Rachman Hakim / brug over de Ciliwung.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard brugWat is er reeds lang veranderd en wat is bezig te veranderen? Er zijn nieuwe, dure hotels aan het oude Molenvliet verrezen en bij de Berlagebrug op Kwitang wonen bedelaars als holbewoners. Er zijn onofficiële asylen in loods A van Pasar Senen, onder de bruggen van Tanah Abang en in de voorgalerij van de Harmonie.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 21-22] 

Alzoo werd Vinck in 1735 Landdrost. Hetzelfde jaar kreeg hij van de Regeering vergunning om pasars aan te leggen op zijne landen Tanahabang en Weltevreden, en deze met elkaar te verbinden door een weg en eene brug over de kali, namelijk den tegenwoordigen weg Kampong Lima [Jl Wahid Hasyim], de Parapatanbrug en den weg van hier tot de Kramatbrug, waar hij den Grooten Zuiderweg bereikte (Goenoengsari, Pasar Senen, Kramat enz.). Vandaar dat Pasar Senen later wel de Vinkepasser heet. [Oud Batavia I, 405-406] 

Een weg waarvan het jaartal vaststaat, is nog die van Tanahabang door Kamponglima over de Parapatanbrug naar Senèn, die in 1735 samen met die brug en de beide pasar’s aan zijne uiteinden werd ontworpen door Justinus Vinck, wiens naam daaraan echter nooit verbonden is gebleven. [...] De Parapatanbrug schijnt in 1818 de “brug van Panjerang” te heeten. De kampong Parapatan namelijk heette ook Pangarangan of Pangeragan of Pangarengan. [Oud Batavia I, 444] 


Ga Jl Rachman Hakim in zuidwestelijke richting (Engelsche Kerkweg).
Links: Taman Milik – Tugu Tani (Badan Meteorologi – Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium).

Meer informatie

De waarnemingen van aardbevingen en vulkanische verschijnselen, door ambtenaren en particulieren in den archipel verricht, worden in het Natuurkundig Tijdschrift van Ned.-Indië gepubliceerd; die met de seismografen van het observatorium verkregen in een maandelijksch bulletin. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 691] 

De Europeesche winkeliers gaan geleidelijk naar ADEK. Van Baalen was de eerste. Later De Koning e.a. Deze week Cohen van de Java Stores met zijn personeel. Ook 't personeel van 't Observatorium (Boerema, Berlage enz.) is opgepakt.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 134] 


Links: 5 – All Saints Anglican Church. – Luikje in de gesloten poort openschuiven.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Britsche Protestantsche GemeenteKerk van de Britsche Protestantsche Gemeente.

Anno 1832 werd door de bemoeiing van den zendeling W.H. Medhurst het Parapatangesticht opgericht uit particuliere giften. Dit stond op het erf der Engelsche kerk en was zoozeer onder Engelschen invloed, dat de kinderen les kregen in het Engelsch en bij feestelijke gelegenheden Engelsche liederen zongen. Het is in 1846 naar Rijswijk verhuisd. [wandeling Jakarta 6.] Uit de Jav. Cour. van 25 Nov. 1846 blijkt, dat het niet mogelijk was het Parapatangesticht te verbouwen “wegens de opgeworpen verdedigingswerken.” Bedoeld wordt de Defensielijn. [Oud Batavia I, 322] 


Rechts: Patung Pahlawan, Monument voor de Boerenbevolking.

Beeld boerenbevolking

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Monument Boerenbevolking

Die oudste Javanen – vissers en landbouwers – waren animisten. Aan de verre herkomst van het Maleise element herinnert hun mythologie, waarin de eeuwige strijd tussen berg en zee een rol speelt.
[Haasse – Krassen op een rots, 42-43] 

De veranderingen werden echter in den beginne niet altijd door het Javaansche kleine-volk gewaardeerd; deze kleine landbouwers waren ultra-conservatief en gehecht aan alle antieke traditie; in den laatsten tijd echter leerden zij hun gunstiger modernen toestand waardeeren.
[Couperus – Oostwaarts, 166-167] 

Hij kwam tot de conclusie, dat bij alle verschillen in sociale proporties de mentaliteit van de Javaanse tani en die van de Hollandse boer in wezen, ondanks nuances van onderscheid, overeenkomst vertoonden.
[Koch – Batig slot, 48-49] 


Ga linksaf: Jl Menteng Raya (Menteng).

Menteng, thans eene aanzienlijke buurt, heette nog in 1859 “de tweede westerweg” (naar Buitenzorg). De aanleg van deze en dergelijke wijken van het nieuwe Batavia verschilt echter in aanleiding en uitvoering heel weinig van dien der karakterlooze buitenwijken van elke stad in Europa. [Oud Batavia I, 445-446] 


Rechts: nr. 56 en nr. 72: Indische huizen.

Indische huizen

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Menteng aILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Menteng bEnkele minuten later kom ik op Menteng, de weg met de mooie witte huizen waarlangs ik vroeger haast iedere middag naar het zwembad Tjikini fietste. Dezelfde mooie oud-Indische huizen staan er nog, sommige verwaarloosd, andere even wit en glanzend als vroeger, weer andere nog veel mooier geworden, duidelijk gerestaureerd.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 194] 

[...] eindelijk bebouwd met huizen volgens de “eischen van het klimaat”. En deze beide, want het zijn er in beginsel maar twee, bepalen zich tot het weglaten van trappen, en het buitensluiten der zon. Zoo ontstond het eigenaardige type van het Indische woonhuis, architectonisch volkomen onbelangrijk, maar toch met die zekere aantrekkelijkheid, waarvan het geheim wordt gevonden in een natuurlijk practische bruikbaarheid. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-26, 306] 


Rechts: 64 – Kolese Kanisius. (Canisius College, R.K. H.B.S. 5 j. c. en R.K. A.M.S. afd. B. – Centraal Missiebureau.)
Rechts van het hoofdgebouw: kapel – 1940, Taen en Dicke.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Canisius CollegeNog eens het R.K. Gymnasium te Batavia. Trots de tegenspraak van het ‘Bataviaasch Handelsblad’ kan ‘ ’t Onderwijs’ mededelen dat de stichting van een R.K. Gymnasium te Batavia vast staat. De provinciaal der Jezuïeten is opzettelijk voor deze zaak uit Nederland overgekomen. Behalve het reeds aangekochte huis en erf wordt nog onderhandeld over den aankoop van 55.000 M² bouwterrein in de onmiddellijke nabijheid daarvan. Voorbarig was inderdaad ons bericht dat reeds 4 leeraren onderweg zijn, zegt het blad. Het personeel voor de wis- en natuurkundige vakken benevens dat voor oude talen is evenwel reeds gevonden en zal geleverd worden door het Canisius-college te Nijmegen; leeraren voor de moderne talen schijnen nog niet beschikbaar te zijn. In de bedoeling ligt aan de inrichting een beperkt internaat op beslist Katholieken grondslag te verbinden. Het onderwijs op de school zal neutraal zijn. [De Locomotief, 6 September 1911] 

Ter behartiging van de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen van Roomsch-Katholieke Missies in Ned.-Indië is op 1 November 1931 het Centraal Missiebureau opgericht. Het is gevestigd te Batavia (Menteng 40). Het Missiebureau treedt in opdracht van de Kerkvoogden op als vertegenwoordiger der R.K. Missies voor de behandeling van alle missie-aangelegenheden met de Regeering in Indië en met andere instellingen zowel in Indië als in Nederland of elders. Het is voorlopig verdeeld in twee afdeelingen, n.l. afdeeling A. “Algemeene Zaken” en afdeeling B “Onderwijs en Opvoeding”. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I., 855-860] 


Links: nr. 31 – Gedung Joang ’45. (Menteng Hotel, voordien Hotel Schlomper.)

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Museum VrijheidsstrijdMuseum van de Vrijheidsstrijd in 1945, open: di-zo, 8-4 uur.

De volgende informatie betreft een aantal van de in het museum getoonde foto’s en een aantal van de genoemde vrijheidsstrijders.

We waren dus toen al in het stadium van het tolereren der Republiek, al was bijna niemand daar gelukkig mee. Want wie in die dagen republiek zei, moest ook Sukarno zeggen. Dat kon niet anders sinds deze eerste Indonesische president het had gewaagd ongenodigd aanwezig te zijn op een bespreking van Indonesische voormannen met het hoofd van de Nederland-Indische regering.
[Alberts – Een kolonie, 122-125] 

Het was in zekere zin een kansspel, maar iemand als Hatta bijvoorbeeld begreep, dat als zijn land een Japanse erkenning in een of andere vorm zou kunnen krijgen, de Geallieerden naderhand moeilijk een dergelijk gebaar – nog wel van een totalitaire regering – zouden kunnen negeren door het land terug te brengen tot zijn vooroorlogse koloniale status. Het risico van meedoen met de Japanners was voor de Indonesiërs dus niet zeer groot.
[Alberts – Het einde van een verhouding, 35-39] 

De socialist Soetan Sjahrir, banneling onder de Hollanders, een der weinige leiders van het ondergrondse verzet in de Japanse tijd, werpt op dit revolutionaire moment een brochure de wereld in, waarin hij de terroristen kapittelt, de fascistische jeugdbeweging terecht wijst, maar vooral ook de weg aangeeft om op de op sentiment berustende, voor het land schadelijke anti-Westerse revolutie om te zetten in een voor het volk heilzame revolutie tegen de feodale adel. En hij begint met datgene dat voorwaarde is voor iedere vooruitgang: zuivering. Hij weet toegang te krijgen tot het werkcomité van het Comité Nasional. Hij mag zijn eigen medewerkers kiezen. Binnen enkele weken na de totstandkoming van dit werkcomité, op 1 november, wordt door de Republiek een regeringsverklaring uitgegeven, grotendeels door hem opgesteld, waarin Nederland en de Nederlanders de hand wordt toegestoken, mits zij niet terugkeren als regeerders, als kolonisatoren. ..’
Wat er gebeurde is bekend: onze regering verzuimde de gelegenheid aan te grijpen: de Indonesiërs die nog iets van de Nederlanders verwachtten werden opnieuw teleurgesteld.
‘Maar Sjahrir weet wat hij wil en laat zich niet door sentiment of bijkomstigheden van zijn plan afbrengen. Hij weet het ministerie van Japans maaksel ten val te brengen en een nieuw ministerie van eerlijke, betrekkelijk bekwame, betrekkelijk democratisch en sociaal denkende mannen onder zijn leiding te vormen. Men beseffe wat dat wil zeggen in een revolutionaire situatie, bij een onmondig volk...’
De Nederlandse reactie is, als vanouds, too little en too late. Als onze regering in die periode de visie en de durf had gehad om Sjahrir zonder restricties te steunen, zou de geschiedenis misschien een ander verloop hebben gehad (de mensen en instanties die het hebben verhinderd zou ik alsnog met liefde de nek omdraaien).
[Kousbroek – Oostindisch kampsyndroom, 205-207] 


Het eerste deel van de teksten komt overeen met de looprichting in het museum.

Sukarni 1916-1971.

Sukarni

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Sukarni

Het was omstreeks deze tijd dat de voornaamste figuren uit de drie jongerengroepen die zich in Djakarta hadden gevormd, samenkwamen om een informeel coördinerend comité op te richten dat zich Angkatan Basroe (‘De Nieuwe Generatie’) noemde. – wie als leiders van het comité optraden, is niet precies bekend, maar Anderson schrijft dat er in elk geval Chaeroel Saleh en Soekarni toe behoorden, [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 980] 

... anderen, onder wie Soekarni, wekten Soekarno en Hatta om vier uur in de nacht van de 15de op de 16de en zeiden hun dat een jongerenopstand dreigde en dat zij met het oog op hun persoonlijke veiligheid naar een plaats buiten Djakarta zouden worden overgebracht. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1007-1008] 

Terwijl zijn medewerker Nisjijima en Soekarni onmiddellijk een rondrit door Djakarta ondernamen om de jongerengroepen in te lichten dat zij niet tot acties behoefden over te gaan, keerde hij met Soekarno en Hatta naar zijn huis terug. De leden van de voorbereidingscommissie waren daar blijven wachten maar bij hen voegden zich nu (het was omstreeks drie uur in de nacht van de 16de op de 17de) enkele tientallen anderen, onder wie Chaeroel Saleh en nòg enkele leiders van jongerengroepen, tenslotte ook Soekarni, na zijn rondrit. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1011-1012] 


Adam Malik 1917-1984.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Adam Malik.... en in de groep die er in latere jaren de lessen volgde (een groep waartoe vooral ook oud-studenten van de opgeheven Rechtshogeschool behoorden), waren vooral twee jongeren: Chaeroel Saleh en Soekami, naar voren gekomen. De groep had belangrijke connecties met Indonesiërs die in de jaren '20 en '30 een rol hadden gespeeld in de Indonesische jeugdbeweging op Java; enkelen dezer waren journalist geworden en konden van die functie uit inlichtingen aan de groep doorgeven; vooral gold dat voor Adam Malik, die werkzaam was bij de Indonesische afdeling van het Japanse persbureau Domei; van wat daar op de telexapparaten binnenkwam, werd door Domei maar een klein deel aan de pers op Java doorgegeven – Malik kon méér meedelen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 977-978] 

Op 19 september [1945] organiseerden de pemoeda’s een reusachtige manifestatie in Jakarta. Initiatiefnemers waren figuren als Chaerul Saleh en Adam Malik, dezelfde radicale elementen die een maand eerder betrokken waren bij de ontvoering van Soekarno en Hatta.
[Reybrouck – Revolusi, 303-304] 

Zie ook: Woordenlijst, [Verboden voor honden, 58-59] en [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11c, 598-600] 


Landing Nederlandse troepen in Yogya.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Landing Nederlandse troepenHet kernpunt van de Tweede Politionele Actie werd dan ook niet gevormd door het algemene offensief van de Nederlandse troepen maar door een aanval van parachutisten en luchtlandingstroepen op Djokjakarta.
Boven het ca. 8 km ten oosten van die stad gelegen vliegveld verschenen op zondag 19 december [1948] bij het aanbreken van de dag, omstreeks zes uur, Nederlandse jagers die van het vliegveld bij Semarang waren opgestegen – zij schakelden de verkeerstoren en de mitrailleur-opstellingen uit. Om kwart voor zeven kwamen transporttoestellen aanvliegen, waaruit circa driehonderdvijftig parachutisten sprongen, voor de helft militairen van het Korps Speciale Troepen. Van de Republikeinse verdedigers van het vliegveld: omstreeks honderd cadetten van de kleine Republikeinse luchtmacht en vijfhonderd man van de Siliwangi divisie, was een deel door de jagers uitgeschakeld – de overigen boden hardnekkig tegenstand (veertig cadetten en honderddertig militairen van de Siliwangi-divisie sneuvelden) maar om half acht was het vliegveld in Nederlandse handen. Om acht uur begonnen er transporttoestellen te landen met de resterende militairen van het Korps Speciale Troepen en met twee bataljons, tezamen ca. drie-en-twintig honderd man. Er werden volgens plan twee colonnes gevormd die om elf uur in de richting van Djokjakarta trokken. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 941-944] 


Soedirman 1916-1950.

Soedirman

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard SoedirmanMet een Tweede Politionele Actie hadden de hoogste autoriteiten van de Republiek rekening gehouden – ook hadden zij voorzien dat de beter bewapende Nederlandse troepen er over land in zouden slagen Djokjakarta te bereiken. Het plan was dat Soekarno en het kabinet zich bij de nadering dier troepen elders op Java zouden vestigen – de legerleiding van haar kant (opperbevelhebber Soedirman, door tbc verzwakt, had al twee maanden het bed niet kunnen verlaten) had instructies doorgegeven aan de TNI-eenheden dat zij, als de voornaamste steden door de Nederlanders waren bezet, te gelegener tijd tot guerrilla moesten overgaan. [...] Zodra het bericht kwam van de luchtlanding, riep Soekarno in zijn dicht bij de kraton (het paleis van de Sultan) gelegen presidentieel verblijf het kabinet, Soedirman, Nasoetion en de chef van de luchtmachtstaf bijeen. Minister-president Hatta was nog in Kalioerang – de Sultan haalde hem met zijn auto op. Soedirman die ernstig verzwakt was, werd door Soekarno naar huis gezonden en Nasoetion verliet de vergadering om de verdediging van Djokjakarta te inspecteren. [...] Dat bevel was eigenlijk overbodig: toen Hatta zijn handtekening zette, hadden stafofficieren aan Soedirmans ziekbed (enkele uren later zou deze in een draagstoel Djokjakarta verlaten) al besloten dat de guerrilla onmiddellijk zou worden ingezet. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 941-944] 


Soekarno gevangen.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Soekarno gevangenDaarom zal het altijd een raadsel blijven welke gedachte van Soekarno wordt afgebroken als luitenant-kolonel Van Beek op hem afstapt, salueert en zegt: ‘U staat onder huisarrest.’ Nog geen minuut later stormt een tiental KNIL-soldaten Istana binnen en sluit ogenblikkelijk alle deuren en ramen.
Wat te doen met Soekarno?
Hij zit in een open jeep en is gekleed in een lichtbruin militair tenue. Op zijn hoofd draagt hij een zwarte pitji. Het bovenste knoopje van zijn witte overhemd is los. Hij is dodelijk vermoeid en heeft wallen onder zijn ogen. Lacht hij?
Luitenant Vosveld, in camouflagepak met korte mouwen en met vechtpetje op, komt aanlopen, neemt plaats achter het stuur van de jeep, lacht breeduit zonder Soekarno aan te kijken en steekt het sleuteltje in het contact. Soekarno laat zijn handen op zijn bovenbeen rusten. Nu lacht hij in Vosvelds richting. Vanuit zijn linkerooghoek ziet hij dat een Ambonese soldaat met een stengun achter hem in de jeep gaat zitten. Het is een zeer ongemakkelijke lach.
[Boomsma in Bersiap, 97-102] 


Tekst Proklamasi.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Proklamasi... vervolgens trokken die twee zich met Maeda, Nisjijima, een tweede Japanse medewerker van Maeda, Soebardjo en Mijosji (deze was als waarnemer ten behoeve van het militair bestuur naar Maeda’s huis meegegaan) in de werkkamer van de Japanse schout-bij-nacht terug teneinde een onafhankelijkheidsproclamatie op te stellen. De jongerenleiders hadden er een concept voor meegebracht, waarin de zin stond: ‘Alle instellingen die nog in handen zijn van vreemdelingen, moeten hun ontrukt worden.’ Nu, het gezelschap in Maeda’s werkkamer (vier Japanners, drie Indonesiërs) had geen behoefte om aan dat concept aandacht te besteden. Niet dat het simpel was, een goede tekst op te stellen: enerzijds moest er niets uit blijken van een juridische gezagsoverdracht, anderzijds moest hij duidelijk genoeg zijn om de jongeren tevreden te stellen. Soekarno vond de juiste formulering: ‘Wij, het volk van Indonesië, verklaren hierbij dat Indonesië onafhankelijk is. Zaken met betrekking tot de overdracht van de macht en andere zaken zullen op een ordelijke wijze en in de kortst mogelijke tijd worden uitgevoerd’ – ‘overdracht van de macht’ stond er in het Indonesisch duidelijk, maar de Japanse tekst die de generaals te zien kregen, gebruikte een term die eerder ‘administratief toezicht’ betekende.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Tekst Proklamasi

Met die tekst voegden Soekarno, Hatta en Soebardjo zich weer bij de overige leden van de voorbereidingscommissie en de andere aanwezigen, onder wie de jongerenleiders. Die laatsten vonden het een slap stuk – zij weigerden, het samen met de leden van de voorbereidingscommissie (dat waren allemaal ‘door de Kenpeitai benoemden’, zei Chaeroel Saleh) te ondertekenen, wèl konden zij, zeiden zij, er accoord mee gaan als zes hunner de proclamatie zouden ondertekenen maar dan louter samen met Soekarno en Hatta. Zij hadden voorzien dat dat geweigerd zou worden – het werd dan ook geweigerd, waarna de jongerenleiders konden verklaren dat zij voor deze onafhankelijkheidsverklaring geen enkele verantwoordelijkheid wilden dragen. Onder de proclamatie, in Soekarno’s handschrift geschreven op door Maeda verschaft blanco papier, kwamen slechts twee namen te staan: die van Soekarno en Hatta, voorafgegaan door de woorden: ‘Uit naam van het Indonesische volk’. Plaats en datum werden naar behoren vermeld – als plaats ‘Djakarta’, als datum ‘17 augustus 2605’ (in de Japanse jaartelling dus). [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1011-1012] 


Proklamasi.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard proclamatie ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Soekarnos huis

Weer kwam Maeda de Indonesiërs te hulp: de tekst van de proclamatie werd op zijn bureau vermenigvuldigd – exemplaren werden in de ochtend van de 17de met gebruikmaking van door hem ter beschikking gestelde auto’s in Djakarta rondgedeeld en daar werd bij gezegd dat de Republiek later in de ochtend voor Soekarno’s huis zou worden uitgeroepen. Er verzamelde zich daar een niet zo grote menigte. De plechtigheid begon om half twaalf (Japanse tijd). Een jeugdleider uit de jaren '20, die in '44 een van de hoogste kaderleden van de Barisan Pelopor was geworden, las eerst de enkele weken eerder opgestelde inleiding tot het Handvest van Djakarta voor, zulks met weglating van alle passages waarin Japan werd geprezen, toen liet Soekarno de tekst van de proclamatie horen en vervolgens hees de ondercommandant van het bataljon-Djakarta van de Peta de rood-witte vlag en zongen alle aanwezigen het Indonesia Raya.Later op die dag werd gebruik gemaakt van de internationale en interinsulaire telefoon- en telegraaflijnen om althans aan het telefoon- en telegraafpersoneel in de Nanjo en in Indië door te geven dat de Republiek Indonesië was uitgeroepen; voorts liet Adam Malik, achter de rug van de Japanse censuur om, de tekst van de proclamatie verspreiden door Domei en tenslotte bood schout-bij-nacht Maeda ’s avonds de leden van de voorbereidingscommissie een banket aan, waar hij, aldus dr. Ratoe Langie (een van de twee afgevaardigden voor Celebes), verklaarde, ‘dat onafhankelijkheid een nationaal recht is voor ieder volk. Volk van Indonesië, vecht door!’ [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1012] 


19 september manifestatie.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard 19 september manifestatieOp 19 september [1945] organiseerden de pemoeda’s een reusachtige manifestatie in Jakarta. Initiatiefnemers waren figuren als Chaerul Saleh en Adam Malik, dezelfde radicale elementen die een maand eerder betrokken waren bij de ontvoering van Soekarno en Hatta. Mogelijk meer dan 200.000 jongeren uit de volksbuurten beantwoordden hun oproep en togen naar het centrum van de stad om hun onvrede over de Britse troepenlandingen te laten blijken. De jeugd bleek dus wel degelijk tot een kolossale mobilisatie in staat, iets wat daarvoor enkel onder Japans staatsgezag was gelukt. Bij Soekarno wekte het initiatief ergernis en voorzichtigheid. In eerste instantie had hij de bijeenkomst verboden, maar toen de massa’s toch toestroomden liet hij zich overhalen tot een korte, sussende toespraak. De Japanse troepen stonden stand-by met mitrailleurs en tanks. Andermaal bleek hoe briljant hij als redenaar was. Hij begon met een klassiek captatio benevolantiae: ‘Broeders en zusters, we nemen van onze onafhankelijkheidsproclamatie geen woord terug en zullen de Republiek tot onze laatste ademtocht verdedigen!’ Duizenden kelen juichten uitzinnig! Dat was precies wat ze wilden horen. Daarna stelde hij subtiel de verwachtingen bij: ‘Ik weet dat jullie hierheen zijn gekomen om jullie president te zien en zijn bevelen te horen.’ Nee, eigenlijk niet, ze waren gekomen om de Engelsen de laan uit te flikkeren. Ingris kita linggis, Soekarno had het zo vaak gezegd: de Engelsen hakken we in de pan! Maar die leus hanteerde hij dit keer uitdrukkelijk niet. Hij stelde een vraag: ‘Hebben jullie vertrouwen in jullie president?’ Duizenden kelen brulden ja. ‘Welnu, ga dan allemaal rustig naar huis en wacht onze bevelen af.’ Eén man tegenover bijna een kwart miljoen schreeuwende pubers: er zijn niet veel politici uit de twintigste eeuw die in zo’n gespannen situatie met zoveel koelbloedigheid een kolkende massa wisten te bespelen. Soekarno deed het meesterlijk.
[Reybrouck – Revolusi, 303-304] 


Soedirman.

Soedirman

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Soedirman opperbevelhebberILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Soedirman opperbevelhebber 2Midden november kwamen zij in Djokjakarta bijeen en kozen uit hun midden de drie-en-dertigjarige Soedirman tot opperbevelhebber. Hij was in de Nederlandse tijd onderwijzer geweest aan een school van de Mohammadijah-beweging en in de Japanse tijd commandant van het bataljon van de Peta in Banjoemas en hij was er in geslaagd de Japanners aldaar te bewegen tot het afstaan van hun wapens. Hij had de leiding gehad bij de strijd tegen de Brits-Indiërs bij Magelang en Ambarawa-Banjoebiroe. Zijn gezondheid was niet sterk (hij leed aan tbc) maar hij had een krachtige persoonlijkheid en zijn ascetische levenshouding dwong vele Javanen respect af. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 710-711] 


Soekarno-Hatta.

Soekarno-Hatta

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Soekarno HattaILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Monumen ProklamasiDr. Ir. Soekarno 1901-1970 (rechts);
Dr. Mohammad Hatta 1902-1980 (links).

17 – 08 – 1945 Soekarno en Hatta roepen de Republiek Indonesië uit;
07 – 07 – 1949 Soekarno en Hatta keren in Djokjakarta terug.

Soekarno is typisch volksleider, terwijl Hatta de denker van de twee is. Zij schijnen er beiden niet veel voor te voelen om zich eenzijdig voor ‘t Japansche wagentje te laten spannen en zoo zou de komst van Soekarno wel eens kunnen beteekenen, dat de 3A-beweging weer in 't zand loopt.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 18] 


Soekarno, Hatta en Sjahrir.

Soekarno, Hatta, Sjahrir

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Sutan Sjahrir

Maar ook toen, in het begin, vroeg ik me al af of het niet veel verstandiger zou zijn om Soekarno, Hatta en Sjahrir uit te nodigen naar Nederland te komen en als bevriende staatshoofden te ontvangen. Nog altijd is dat, van alle scenario’s die ik verzin om de befaamde eeuwenoude relatie tussen Indonesië en Nederland van een alternatieve apotheose te voorzien, de meest hardnekkige: het scenario van de laatste kans. De stad versierd met Indonesische en Nederlandse vlaggen. Zingende schoolkinderen in de straten. Warme ontvangst door de koningin. Juichende menigten. Ontroerde toespraken met citaten van Multatuli.
[Kousbroek – Oostindisch kampsyndroom, 21-24] 

Deze Engelse versie bevat een vervolg dat niet voorkwam in de Nederlandse uitgave. Er wordt in beschreven hoe Sjahrir en Hatta nog juist voor de komst der Japanners door de Nederlanders van hun ballingsoord op Bandaneira werden overgebracht naar Java, en vervolgens hoe Sjahrir erin slaagde de Japanse bezetting door te komen; het laatste gedeelte is een samenvatting van de gebeurtenissen volgend op de capitulatie van Japan – het uitroepen van de Republiek, en Sjahrirs minister-presidentschap van de eerste republikeinse regering tot deze in 1947 ten val werd gebracht.
Kousbroek – Oostindisch kampsyndroom, 189-192 


Vijf bekende Indonesische vrijheidsstrijders:
Agus Salim 1884-1954.

Agus Salim

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Agus Salim

In de Sarekat Islam had zich in ’18 een groep gevormd, hoofdzakelijk bestaande uit Islamieten uit Djokjakarta, die zich tegen het drijven van de ‘rode’ groep uit Semarang was gaan verzetten. Een belangrijke figuur daarin was de man die wij reeds enkele keren noemden: hadji Agoes Salim. Evenals Malaka was hij een Minangkabauer – hij was in 1884 in Fort de Kock geboren, was er een tijdlang opgenomen geweest in het gezin van een Nederlands onderwijzer, had een Europese hbs kunnen doorlopen, was nadien verbonden geweest aan het Nederlands consulaat in Djeddah (consulaat dat met de uit Indië afkomstige hadji-gangers bemoeienis had) [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 287-288] 

En een weinig talrijke links gerichte groep, waartoe de heer Hassan Djajadiningrat, hadji Agus Salim en ook Cramer en ik behoorden, zag in, dat met behoud van het overheersingsbeginsel geen compromis tussen de verlangens der nationalisten en die der koloniale Europeanen mogelijk zou zijn,
[Koch - Verantwoording, 101, 103] 


Prof. dr. Soepomo 1903-1958.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard SoepomoGeneraal Jamamoto maakte op die dag de namen bekend van de leden van de voorbereidingscommissie. Soekarno was tot voorzitter, Hatta tot vice-voorzitter benoemd en tot de overige leden voor Java behoorden dr. Radjiman, Wachid Hasjim, Soetardjo (resident van Djakarta), prof. Soepomo, een bataljonscommandant van de Peta, een vertegenwoordiger van de Javaanse vorsten en een vertegenwoordiger van de Chinese bevolkingsgroep. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1003].

Er kwam verdeeldheid in de leiding van de Republiek. Soekarno, Hatta en prof. Soepomo, minister van justitie, wilden de bijeenkomst afgelasten en kregen steun van een meerderheid in het kabinet. Zij wijzigden evenwel hun houding toen Adam Malik namens de jongerengroepen in de middag van 19 september was komen meedelen dat bij afgelasting grotere moeilijkheden te verwachten waren dan indien men de bijeenkomst, waartoe reeds grote stoeten demonstranten onderweg waren, liet doorgaan. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11c, 598-600] 


Soepriyadi 1923 –

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard SoepriyadiDe Japanse voorlichtingsdienst is voor de dag gekomen met een uitvoerige verklaring over de opstand in Blitar, op 14 februari j.l. Leider was een zekere Soeprijadi, gewoon soldaat, die was gebelgd over het feit, dat hij bij de keuze voor officier was gepasseerd. Hij stookte de manschappen op tegen de Japanners en wees hen op de moeilijke levensomstandigheden, waarin de bevolking ten gevolge van de bezetting was gekomen, op de schaarste van de levensmiddelen, de algemene duurte, het tekort aan kleding enz. Openlijk verklaarde hij tegenover de soldaten, dat het Japanse gezag op Java 'niet deugde'. [...] De verklaring zegt verder, dat een groot deel van de opstandelingen bij de verschijning van de Japanners al spoedig de wapens neerlegde, zodat ‘de opstand zonder veel bloedvergieten kon worden bedwongen’. Soepriadi zelf hebben de Japanners niet te pakken kunnen krijgen.
[Bouwer – Het vermoorde land, 332-333] 

Als zo vaak bij opstanden op Java het geval was geweest, werd ook in Blitar een belangrijke rol gespeeld door een Indonesiër die beweerde, in een periode van askese de beschikking te hebben gekregen over bovennatuurlijke gaven: een jeugdig onderofficier van de Peta, Soepriadi. [...]Wat met Soeprijadi is geschied, staat niet vast – het is mogelijk dat hij door de Kenpetai uit de weg is geruimd. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 950-951] 

Eén ministerspost, defensie, werd niet vervuld: zij werd gereserveerd voor Soeprijadi die als onderofficier van de Peta de opstand in Blitar had geleid en die spoorloos verdwenen was. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1017-1018] 


Wahid Hasyim 1914-1953.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Wahid HasyimWachid Hasjim was een van de twee leiders van de Masjoemi. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 981] 

... hun toesprekend gaf Soekarno te verstaan dat een onafhankelijk Indonesië nu niet lang meer op zich zou laten wachten, Inderdaad , generaal Jamamoto maakte op die dag de namen bekend van de leden van de voorbereidingscommissie. Soekarno was tot voorzitter, Hatta tot vice-voorzitter benoemd en tot de overige leden voor Java behoorden dr. Radjiman, Wachid Hasjim, Soetardjo (resident van Djakarta), prof. Soepomo, een bataljonscommandant van de Peta, een vertegenwoordiger van de Javaanse vorsten en een vertegenwoordiger van de Chinese bevolkingsgroep. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1003] 

Op 4 september werd een eerste kabinet gevormd. Van de Indonesische voormannen die wij in het voorafgaande noemden, kreeg Soebardjo Buitenlandse Zaken, Wiranatakoesoema Binnenlandse Zaken, prof. Soepomo Justitie, dr. Boentaran Gezondheidszorg, Dewantoro Onderwijs en Abikoesno Verkeer en Openbare Werken – ministers zonder portefeuille werden o.a. Wachid Hasjim, Sartono en Oto Iskandardinata. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1017-1018] 


Prof. Muhammad Yamin 1903-1962.

Yamin

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Muhammad Yamin

Slechts enkelen haastten zich naar de haven: Hatta en drie of vier anderen, onder wie een zoon van de eertijds aanbeden voorzitter van de Sarekat Islam, Tjokroaminoto. Soekarno ging mee naar Hatta’s woning en ontmoette daar enkele andere nationalistische voormannen, onder wie Yamin en Sjahrir. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 264-268] 

In Batavia teruggekeerd, zette hij [Soekarno] zijn besprekingen met topfiguren van het Japans militair bestuur voort. Het eerste dat hij bereikte, was dat Imamoera besloot, aan alle in augustus opgerichte departementen enkele Indonesiërs als adviseurs toe te voegen – van het belangrijkste departement, Algemene Zaken, werden Soekarno en Hatta (wiens functie als Algemeen Adviseur werd opgeheven) begin oktober de adviseurs, zulks met een maandelijks salaris van f 750, in Indonesische verhoudingen een hoog bedrag. Van de overige adviseurs willen wij slechts Yamin noemen die bij het departement van voorlichting en prof. Soepomo die bij dat van justitie geplaatst werd. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 271-274] 


Ga, na het verlaten van het museum, linksaf: Jl Menteng Raya.
Ga 2de straat linksaf: Jl Kali Pasir (Gang Pengarengang).

Reeds onder het bestuur van assistent-resident Altmann gingen in den gemeenteraad stemmen op om het particuliere land Kali Pasir, behoorende aan de familie Kamerling, aan te koopen, teneinde over dit terrein een directen verbindingsweg aan te leggen van Menteng met Kramat, terwijl bovendien de weg Tjikini, die voor het drukke verkeer te smal is geworden, verbreed zou worden. [De Locomotief, 13 Juni 1917] 

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard PengarengangWaar zijn we intussen? We hebben net de halte op het van Heutszplein verlaten en rijden Gang Pengarengan in. Apa boleh boewat, de volgende halte eruit. Achter me staat een kereltje met een modeltronie uit een politie-dossier. Hij kijkt me hard aan, terwijl hij ‘Ten thousend miles’ fluit. Het handje dat mijn achterzak aftast, zal wel niet van hem zijn. Ik heb m’n geld trouwens in m’n voorbroekzak zitten met een zakdoekprop er bovenop. Als we bij de halte zijn en er veel gedrang begint, merk ik opeens dat m’n ballpoint weg is. Het is maar een ouwe ballpoint, maar ik ben toch opeens spinnijdig, wervel me bliksemsnel naar de Flierefluiter toe en bijt hem toe: “Geef op dat ding !” Het kereltje is zó geschrokken van m’n boze gezicht dat hij zich niet verweert als mijn handen snel zijn zakken aftasten. Niets. Maar ik heb meer ervaring in deze zaken. Direct begin ik de kerel daarachter te fouilleren, sissend: “Als ik die pen niet terugkrijg maak ik amok.” Beiden beginnen jammerend te betuigen dat ze niets hebben, maar op dat moment valt de pen uit de plooien van de groenrood geblokte plekat van het tweede kereltje.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 154-156] 


Ga de 3de zijstraat schuin links: Gang Eretan.
Loop door tot aan de rivier, de Ciliwung. Op het eind van de Gang lag een ‘overzetvlot’.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Gang EretanEn toch zijn er verrukkelijke plekjes bij. B.v. op Kali Pasir, dat is Gang Pengarengan in (op de ‘Spinnekop’, tegenover het oude van Heutszplein) met de trambaan mee. Maar waar deze rechtsaf gaat, moet U doorlopen. Dan komt U aan de kali. Alleen, pasir is er niet (meer) bij. Daar hangt een oude waroe over het water heen en begint de kabel naar de overkant voor de èrètan (het overzetvlot). U komt dan in kampong Kwitang bij de misigit uit en een eindje verder weer op het kakelende Kramat. Daar in de schaduw bij die èrètan met een boek is het aangenaam zitten. Maar je moet er van houden, natuurlijk.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 68-69] 


Ga rechtsaf langs de Ciliwung tot de brug. Aan de overkant van de brug loopt Jl Kramat IV (Gang Kernolong).

Het overzetvlot was nodig omdat de brug alleen een overgang voor de tram was; de brug was niet geschikt voor ander verkeer.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Gang Kernolong
ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Ciliwung

Tjieta is een negerjongen,
Ogen zwart als teer.
Tjieta moet naar school toe gaan,
Hij moet leren meer en meer.
Hij eet rijijijijijijst met sambal
Zijn broek nog niet getambal,
Hij breng zijn hoof op hol.

Tjieta’s vader heet Kertono,
Hij werk bij de trem.
En zijn zusjes en zijn broertjes
Isternietmetchem
Hij woon in Gáááng Kernolong
Ister veel dief jang njolong
Hij breng zijn hoof op hol .....
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 156-157] 


Ga rechtsaf en terug naar de Jl Menteng Raya.
Ga linksaf: Jl Cikini Raya (Tjikini).
Links: Jl Cikini 1-5 – Kantor Pos (Postkantoor – Job en Sprey ?) NB: versiering.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Kantor PosHet is hier erg onveilig, waarschuwde iedereen. Je kunt bijna niet meer alleen op straat lopen. [...] Helaas zitten de bussen vol met zakkenrollers en ook de pasars (markten) zijn onveilig. Je kunt in je eentje niet meer naar de pasar gaan. Talrijk waren de waarschuwingen. Toen we vertelden dat we met onze Nederlandse girokaarten geld van de postgiro moesten halen, kregen we te horen dat het hoofdpostkantoor in de oude stad levensgevaarlijk was. Gelukkig hoorden we, voor we ons daaraan hadden gewaagd, dat je ook op het kleine bijkantoor in de buurt geld op je girokaart kon halen. We werden met de auto van onze gastheer gebracht, later ging mijn man er lopend heen en gingen we ook inkopen doen op de pasar.
[Vuyk – Reis naar het vaderland, 10] 


Rechts, op de hoek van de straat: ‘Menteng Huis’, restaurant op de bovenste etage.
Ga rechtdoor: Jl Cikini (Tjikini).
Links: 7-47 – Winkelcomplex. NB: details deuren etc. (Job en Sprey?)

Tjikini

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Winkelcomplex

Douwes Dekker was een geboren journalist. Een levendige geest, een gave tot snel opmerken en een vlug verstand, dat de indrukken snel verwerkte.
Wij raakten bevriend. Hij woonde met zijn gezin, echtgenote en twee kinderen, een dochtertje en een zoontje, op Tjikini, waar ik vaak gastvrijheid genoot. Hij bleek een grote bewondering te hebben voor zijn oudoom Multatuli, die hij zich als voorbeeld gekozen had. Hij schreef een levendige, vaak gemanieerde stijl: geest en stijl van Multatuli ontbraken. Een roman van zijn hand, Het Boek van Siman den Javaan, verscheen bij de socialistische uitgeverij van P.M. Wink te Amersfoort. Het maakte enige tijd opgang, doch verdween allengs van de boekenmarkt,
[Koch - Verantwoording, 42-44] 


Links: Taman Ismail Marzuki, TIM / CIPTA. (Planten- en Dierentuin, Bioscoop Maxim en een Biljartzaal.)

Het cultureel centrum TIM is een complex bestaande uit een kunstacademie, zes theaters, een gehoorzaal, expositieruimtes, een planetarium en – ’s avonds – veel eethuisjes aan de linker zijde van het complex.

 

Dierentuin

ILW Cimahi Aloon aloon

Raden Saleh, de bekende Javaansche kunstschilder, die [± 1864] een gedeelte van zijn landgoed afstond voor de oprichting van de tuin en in 1866 tot Eere-lid der vereeniging werd benoemd. [Het Indische Leven-6, 304-305]

De Planten- en Dierentuin: Dank zij dat groote aantal leden is het tegenwoordige, wakkere bestuur in staat voor die f 2.50 contributie zooveel te geven, als men in geen sociëteit van Batavia bekomen kan. Bioscoop voorstellingen, voetbalwedstrijden, bals, muziek-uitvoeringen (van de stafmuziek, als je blieft) volgen elkaar op, en haast alle specialiteiten, die Batavia aandoen, passeeren er de revue. Ook komen alle vereenigingen, die een groot feest willen geven, ten slotte daar terecht, wat wederom een geduchte reclame is voor de Tuin. Kortom de Planten- en Dierentuin is tegenwoordig het centrum van vermaak te Batavia. [De Locomotief, 22 Januari 1910] 

Mijn vader, een blonde vrijgezel in jas tutup, kersvers uit Holland, at vaak bij hen. Hij ging
dansen met Olga in Concordia en in de Dierentuin. Misschien wel met Olga en mevrouw van H. samen, twee vrolijke Pierrettes. Mijnheer van H. kan ik mij onmogelijk voorstellen op een dansvloer. Hij was minstens twintig jaar ouder dan zijn vrouw, schraal en kaal. De zachtmoedigheid en toegeeflijkheid in eigen persoon, dat wél.
[Haasse – Krassen op een rots, 162] 


Linksaf: Ibis Budget Hotel.
Achter het hotel ligt het zwembad (zwembad Cikini – 1924-1925, AIA: Ghijsels – Hes – Asselbergs).

Cikinizwembad

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard zwembad Cikini

Het zwembad is enige weken geleden, in verband met komende sportmanifestaties van nationale omvang, schitterend gerestaureerd. Ik loop er gewoon in maar eigenlijk blijkt het gesloten, zo vertellen mij enkele jonge functionarissen, die in het restaurant (zelfde plaats als vroeger) iets ambtelijks aan het doen zijn, dat wil zeggen ze zitten op stoelen, kijken naar het water en drinken stroop. Het water is even heerlijk blauw als vroeger, de tribune op dezelfde plaats, tegenover de ingang. De tribune: Aya en ik zaten op een stille middag op een van de lange banken en bespraken het voor ons gewichtigste onderwerp: ons uiterlijk. Er liep een meisje voorbij dat we niet kenden. We wenkten haar: ‘Hé, zeg, hoe vind jij zeggen dat we eruitzien? Eerlijk!’
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 195-196] 


Ga verder langs de Jl Cikini.
Links: 87 – SMP 1. (Europeesche School – 1909, Snuyf).

Europeesche school

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Europeesche School 1ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Europeesche School 2[Maart 1910:] De school te Weltevreden zal als gemengde school dienst doen, zoodat men daar het jongste volkje op de banken zal aantreffen. Om nu het meer levendige jongste goedje wat verder af te brengen van de oudere leerjaren om voor deze het onderwijs zoo min mogelijk te storen, heeft het gebouw de T-vorm gekregen. De balk ligt evenwijdig aan den weg en wordt gevormd door een vestibule of hall van ongeveer 5x13 M aan welks uiteinden twee leslocalen van de normale afmeting van 7x7 M liggen. Deze liggen dus geïsoleerd van de overige drie lokalen die achter elkaar, loodrecht op het midden der vestibule aansluiten. Het meest bewerkelijk van detail is het houtwerk der omgaande galerijen. De stijlen zijn als achtkante kolommetjes bewerkt, en komen in de groote vakken gekoppeld voor. Zij staan op neuten die naar onder uitloopen en een krachtig aanzien geven. Zij dragen verder eerst een langsloof, waarop door tusschenstijltjes de architraaf rust. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-13, 39] 


Ga linksaf: Jl Raden Saleh (Raden Salehlaan).

In 1904 werd gemeld dat 'Machtiging is verleend tot de uitvoering van de volgende werken: [...] Het maken van een nieuwen verbindingsweg tusschen de buurten Tjikini en Kramat-Salemba afdeeling Meester-Cornelis (Batavia), waarvan de kosten zijn geraamd op f 30960. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-7,195] 
[Dit betreft de Jl. Raden Saleh met een brug over de Ciliwung. Toentertijd was er namelijk geen brug over de Ciliwung tussen, in het noorden, Jl Kwitang / Prapatan en, in het zuiden, Jl Proklamasi / Matraman.]


Rechts: 49 RSCM Kintani (Cultuur Mij Balapoelang, Cultuur Mij. Goenoeng Malang, Cultuur Mij. Pasir Malang, Cultuur Mij. Pasir Nangka en Preanger Landbouw Mij).

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard RSCM KintaniDe Europeesche cultures op Java zijn vooral suikerriet, koffie, thee, cassave, vezels, kina, rubber en tabak. De suiker-, cassave- en tabakscultuur wordt in hoofdzaak gedreven op van de Inlandsche bevolking gehuurde gronden, de andere cultures zijn de z.g. bergcultures, die op door het Gouvernement afgestane erfpachtsperceelen worden gedreven. Vezels worden op ondernemingsgrond en in het laagland aangeplant. Op de particuliere landerijen op Java vindt men zoowel aanplantingen van de bevolking als van particulieren ondernemers. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 525] Voor den grooten landbouw zijn door de regeering een drietal commissies ingesteld, die de belangen der groote cultures bij haar, en bij de hoofden der departementen en die der gewesten kunnen voorbrengen. [Geïllustreerde Encyclopaedie van N-I, 721] 


Rechts: 47 – Upnormal, voordien Restaurant Oasis. (Huis van de familie Van Brandenburg – 1936, Deppe).

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Restaurant OasisIn Batavia is mevr. Brandenburg van Oltsende, weduwe van de Nederlands-Indische N.S.B-leider, die kort voor het uitbreken van de Pacific-oorlog in een interneringskamp overleed, in het huwelijk getreden met een Japanner, wiens naam Sawada heet te zijn. Zij woont nog in haar sprookjesachtige villa aan de Raden-Salehlaan, die een rendez-vous is voor hoge Japanse funktionarissen, verraders en Indonesische nationalisten. De 'Indische Mussert' werd overigens bijgenaamd 'Brandpunt van Ellende'.
[Bouwer – Het vermoorde land, 139a] 

Uit Buitenzorg kreeg ik bericht, dat de Deense arts dr. Olaf Munck in december j.l. in Batavia is gefusilleerd. Hij had een geheime zender. Hij zou zijn verraden door een vriendin van eerdergenoemde mevr. Sawada-geb. Brandenburg van Oltsende, de weduwe van de vroegere N.S.B.-chef in Indië.
[Bouwer – Het vermoorde land, 157-158] 

Het Bataviase blad 'Asia Raya' meldt, dat mevr. de wed. Brandenburg van Oltsende ter waarde van f 247, – aan diamanten gratis aan de bezetters heeft afgestaan.
[Bouwer – Het vermoorde land, 317-318] 


Ga linksaf: Parkeerterrein, met daarachter R.S. Cikini. (Tjikini Ziekenhuis “Koningin Emma”).

Ziekenhuis Koningin Emma

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Tjikini Ziekenhuis Koningin Emma

– dat [de schilder Raden Saleh] na zijn tweeden terugkeer uit Europa te Weltevreden geheel naar eigen smaak een landhuis liet bouwen, thans het ziekenhuis Koningin Emma op Tjikini – dat àlles mag in hoofdzaak bij de meesten onzer lezers als bekend verondersteld worden.
[Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 43-44] 

Zijn eerste vrouw was een Indische dame, weduwe van den planter Winkelhagen en zeer gefortuneerd. Zij is later van hem gescheiden, omdat hij verliefd werd op een regentsdochter uit de Vorstenlanden. Die werd zijn tweede vrouw. Bij beide echtgenooten had hij geen kinderen.
Met het geld van de eerste heeft hij de villa op Tjikini in sémi-Moorschen stijl kunnen bouwen.
[Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 46] 

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Protestantsche Ziekenhuis Tjikini 1ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Protestantsche Ziekenhuis Tjikini 2Het Protestantsche Ziekenhuis ‘Tjikini’ (dat eigenlijk ‘Koningin Emma’ heet, naar H.M. de Koningin-Moeder, die in 1899 een ton schonk aan de ‘Vereeniging voor Ziekenverpleging in Ned. Indië’) gaf Zaterdag 9 Juli [1927] een feestelijke en druk-bezochte receptie ter gelegenheid van zijn dertig-jarig bestaan. [Het Indische Leven-8, 1202] 

Ziekenpaviljoen 1ste klasse (1914, Hulswit) →

 

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Protestantsche Ziekenhuis Tjikini 3Het ziekenhuis was een verbouwd landhuis, omringd door een parkachtige tuin, waar honderd jaar geleden een beroemd schilder in vorstelijke staat had geleefd. Door tientallen verbouwingen geutiliseerd had het, ondanks alle veranderingen, in zijn sfeer veel van het oude behouden, een kalmte die niet in het heden is en een naïeve landelijkheid. Het lag even buiten het centrum aan een drukke verkeersweg, een enclave van rust in de stad en in de tijd.
[Vuyk – Gerucht en geweld, 33] 

 

Dezelfde dag nog werd hij overgebracht naar het Tjikini-Ziekenhuis. Er kwam consult, een chirurg. Slechts een operatie aan de galblaas zou redding kunnen brengen; zekerheid kon echter niet worden gegeven. Hij weigerde langzaam, met zijn handen de dokter afwerend, maar zeer beslist. ‘Ik ga maar dood’, zei hij zacht, ‘niet snijden’. Het greep Tante Christien aan, toen hij dat zo zei. Twee dagen later stierf hij ook, op een hete namiddag, in een veel te schelle kamer, achter een wit scherm.
[Breton de Nijs – Vergeelde portretten, 166-167] 


Ga de Jl Raden Saleh terug en ga de 3de straat linksaf: Jl Cimandiri (Alataslaan).
Rechts: 4 (Alataslaan 4, W. Haasse); het huis waar haar ouders en haar broer woonden, na haar vertrek naar Nederland.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Alataslaan 4Mijn ouders hielden veel van Indië en voelden zich er thuis, maar zoals de meeste Europeanen, die niet in de tropen geboren zijn, er pas op latere leeftijd komen en er niet door familiebanden of om andere redenen een werkelijke vaste achtergrond hebben, werden zij nooit één met het land. Zij hadden sedert hun komst geweten dat hun verblijf maar tijdelijk zou zijn: twintig, vijfentwintig jaar, langer niet. Voor mijn broer en mij zagen zij toch in ieder geval een toekomst in Nederland. Onze opvoeding was daar dan ook min of meer bewust op gericht; door de leefwijze en de sfeer thuis kregen wij weinig kansen te ‘verindischen’. Een belangrijke factor bij dit alles was ongetwijfeld het feit, dat mijn ouders opgingen in hun gezin; zij hielden niet van uitgaan en van de gebruikelijke mondaine vermaken als bridgen en dansen in de soos, en zij deden niet aan sport.
[Haasse – Zelfportret als legkaart, 92] 


Tussen links Jl Ciasem en de volgende straat links, Jl Cidurian, lag vroeger het Vios-terrein.

Vios

ILW Cimahi Aloon aloon

[28 Juli 1928] J.l. Zaterdag werd hier voor het eerst een base-ball-wedstrijd gespeeld, en wel op het Vios-terrein door een
gecombineerd team van Good Year en Standard Oil contra General Motors. [Het Indische Leven-9, 1420] 


Ga, op het eind van de straat, rechtsaf: Jl Cilosari (Rivierlaan).
Ga linksaf: Jl Cikini.

Links: Jl Cikini Kramat: Pasar Kembang Cikini – Bloemenmarkt.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Pasar Kembang CikiniDe Nederlandse reisgroepen worden in Jakarta – Jakarta is het nu: de d voor de j wordt overal weggelaten – rondgeleid door 'Celly', een beminnelijke Javaanse, die bij onze ambassade als receptioniste werkt en voorbeeldig Nederlands spreekt met dat lieve ja? achter elke zin dat iedere oud-Indischgast zich met vertedering herinneren zal. Zij bracht ons naar de Oude Stad, naar Pasar Ikan, naar de bloemenmarkt van Tjikini, naar de nieuwe wijken.
[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 25] 

Vanochtend ben ik tweemaal, al wandelend, op zoek geweest naar pasar Tjikini, (Cikini in moderne spelling). Mijn omweg was te groot zodat ik het opgaf, uitgeput door hitte maar vooral door drukte en lawaai op de straten waarover ik vroeger zo dromerig rondfietste. Ik kwam een man tegen met aan de pikolan, de draagstok over zijn schouder, twee manden vol vruchten, een vertrouwd beeld van vroeger. Ik kocht een grote papaya van hem. Ik betaalde tweehonderd rupiah, dat is anderhalve gulden, ik wilde niet afdingen. Hij bond de grote, zeker meer dan een kilo wegende vrucht, netjes in een uit plantenvezels gevlochten netje zodat ik het aan mijn pink kon hangen.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 18] 


Ga de Jl Cikini even terug en daarna linksaf, tussen de plantsoentjes door en onder het spoorwegviaduct door.
Schuin rechts: Jl Sutan Syahrir (Grisseeweg), naast de spoordijk stond een flatgebouw.

Ik loop naar huis, over de spoorwegovergang (nu een andere) de voormalige Grisseeweg op. De Grisseeflat staat er nog. Ik heb daar een tijdje gewoond, na de evacuatie uit Makassar, in de laatste periode van de oorlog en de eerste periode van de Jappentijd, toen we ons nog vrij konden bewegen. Ik werkte als helpster van het Rode Kruis in het Tjikini-ziekenhuis. Uitgestorven was het in de stad, die eerste dagen na de capitulatie van 8 maart 1942.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 196] 

Het is zondagmorgen; ik wandel naar de Grisseeflat waar Lea woont, leuk om mijn huisvesting van 1942 nog eens van binnen te zien. Comfortabele koele woonruimte, Europees-efficiënt keukentje, badkamer een slaapkamer aan de achterkant. Beknopt, maar toch zo dat het niet benauwd is.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 218] 


Ga rechtdoor: Jl Cilacap (Tjilatjapweg).
Links: Jl Surabaya – ‘antiek’-markt.
Links: Hotel The Hermitage (Departement van Onderwijs en Eeredienst, 1924 – BOW, Van Hoytema).

Onderwijsdepartement

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Departement Onderwijs Eeredienst

Wij kregen het stuk van het Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den Gouverneur-Generaal opgezonden te worden.
Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan de zijde van een flinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk lief heeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen.
[Kartini – Door duisternis tot licht, 325] 

De ‘ethische politiek’ die zich de verheffing van de inheemse bevolking ten doel had gesteld, diende allereerst dat onderwijs, wel te verstaan: het moderne onderwijs, te bevorderen; trouwens, dat onderwijs was onmisbaar voor de vorming van de geschoolde hulpkrachten waaraan na 1870 zowel het gouvernement als het Europese bedrijfsleven in toenemende mate behoefte had. Anderzijds hield datzelfde onderwijs het gevaar in dat zich in de koloniale samenleving groepen ontwikkelde inheemsen zouden gaan vormen die op een snelle beëindiging van de koloniale overheersing zouden aandringen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a 136] 


Ga de 2de straat linksaf: Jl Cik Ditiro (Mampangweg).
Links: ‘Zomaar een huis’.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard MampangwegVanavond wordt een bekendmaking in de radio voorgelezen, dat de autoriteiten uit bezorgdheid voor het lot van de Europeesche bevolking, die leven moet te midden van een vijandige bevolking, beschermende maatregelen gaan nemen en die bevolking een woonplaats aan gaan wijzen. Wie het valsche gerucht zou verspreiden, dat de overheid andere dan bezorgde gevoelens heeft bij het nemen van deze maatregel, zal volgens het slot van de bekendmaking zwaar worden gestraft.
Op de Mampangweg werd huis aan huis een korte huiszoeking gedaan en tot op de zolder gekropen. Volgens een begeleidende tolk werd naar wapens gezocht. Geruchtenmakerij van Inheemsche kant en Oostersch aangedikt en vergroot, dat Europeanen bepaalde plannen hebben, kan een van de motieven zijn, maar ik kan me niet voorstellen dat dit 't hoofdmotief is. Dat zit dieper en is van politiek-psychologische aard.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 12a] 


Ga linksaf Jl Pangeran Diponegoro (Oranje Boulevard).

Oranje Boulevard

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard

We wandelen 's avonds door vrijwel verlaten straten. 'Ik ben erg blij dat ik weer bij 'n man hoor', zegt ze me. In de tuinen zitten soms Japanners die ons verwonderd nakijken. In de groote huizen op de Oranjeboulevard zie je eenzame Japanners in hun nethemd hun souper gebruiken. Sommige hebben de 'baboe' bij zich aan tafel.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 132] 

Alleen de diplomatenlaan Djalan Diponegoro doet soms nog even denken aan de Oranjeboulevard van destijds, tropische versie van een welstandsbuurt in Wassenaar of het Gooi, vooral in de vroege avond, als de schemerlampen worden aangestoken en de grasvelden en struiken dieper groen worden in het licht van de ondergaande zon.
[Haasse – Krassen op een rots, 60-61] 


Links: 39. Woonhuis (Residentie) van de Nederlandse Ambassadeur.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Nederlandse AmbassadeurWij vinden onze ambassadeur in de Jalan Diponegoro. een voor zijn hoge functie jong uitziende man, deze heer Scheltema, enthousiast voor zijn toch altijd nog wat precaire taak in dit land. Een mooi groot huis met zware statige gordijnen, objects d’art, een concertvleugel. Als de Javaanse bediende er niet was, die op een wenk van de gastvrouw air jeruk en zuurzak voor ons neerzet, zou men zich in een Amsterdamse patriciërswoning wanen.
[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 18-20] 

‘Dan gaan we nu zorgeloos zuipen bij de ambassadeur!' riep een van de kindsblije kooplieden. Gejoel in de bus. ‘Nee echt, geneer je niet, jongelui! Die borrels betalen we uiteindelijk zelf, van onze eigenste belastingcenten!' Op het overdekte terras van de ambtswoning wachtten bedienden in witte uniformen, presenteerbladen in de aanslag. Vroege Indonesische gasten drentelden rond, zorgzaam omgeven door leden van de ambassadestaf die, na binnenkomst van Vilders' groep onmiddellijk in de weer gingen om ieder missielid bij de juiste tegenspeler te brengen.
[Springer – Bandoeng-Bandung, 50-51] 


Steek de Jl Surabaya over.
Ga onder het spoorwegviaduct door.

‘Tot ziens,' zeiden we. Aan de achterkant verlieten we het huis, de deur werd onmiddellijk achter ons gesloten.
Op straat was het warm en zonnig. Overal stonden Indonesiërs, ze keken ons aan, ik was doodsbang, maar ik kon me toch niet weerhouden om, onverschillig langs hen heen kijkend, nonchalant te lachen en te praten terwijl we hen rakelings voorbij gingen.
‘Als we maar eenmaal over de spoorlijn zijn, daar is het veel drukker en dan durven ze ons niets te doen,' zei mijn moeder. 'We zijn er bijna.' Nog vóór de spoorwegovergang werden we ingehaald door een Engelse truck. We kregen een lift. Ingrid zette een keel op toen een soldaat haar de wagen in tilde, wij zuchtten van verlichting.
[Ferguson – Hollands-Indische verhalen, 108-109] 


Steek de Jl Panataran over.
Schuin links: Metropole (bioscoop Metropole (?).

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard bioscoop MetropoleMaar aan Djakarta is de laatste kwart eeuw te veel geflikt en geflooid en getèmbèld. Soms op een onvergeeflijk wrede manier.
Dat heerlijke oud-Indische huis op de hoek van Oranjeboulevard / Pengangsaán bij voorbeeld. Met z’n wijde, glooiende gazons en het ruime, gastvrije Indische huis daarachter. Nou hebben ze midden op die gazons een knoest van een bioscoop gezet met ingebouwde tokotjes en uitgebouwde tierlantijntjes en een restaurant op het dak. Daarachter staat nog platgedrukt en verfomfaaid dat dierbare oude huis, niet lakoe meer en afgedankt
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 23-24] 


Ga rechtsaf: Jl Proklamasi (Pegangsaän Oost).
Ga rechts: Taman Monumen – Pal. Proklamasi Kemerdekaan Soekarno-Hatta.

Iedere Indonesiër weet waar ‘17 augustus 1945’ voor staat: de Proklamasi, het uitroepen van de onafhankelijkheid door Soekarno en Mohammad Hatta, twee dagen na de Japanse capitulatie. In Nederland zijn die datum en de erop volgende oorlog minder bekend. De oorlog die tot ver in 1949 voortduurde werd hier gepresenteerd als een tweetal korte ‘politionele acties’; een misleidende en achterhaalde benaming. Die framing werd ingezet om de internationale opinie te overtuigen dat Nederland geen koloniale oorlog voerde, maar binnenlandse onrust onderdrukte terwijl aan de onderhandelingstafel werd gewerkt aan de overdracht van de soevereiniteit.
De Proklamasi werd indertijd in Nederland niet begrepen als een mijlpaal in de koloniale en daarmee nationale geschiedenis. [Wereldgeschiedenis, 558-563] 


Links / rechts achter: De witte tegels geven de omtrek van de woning van Soekarno aan.

De tuin rond Soekarno’s villa was enorm. Als je er aan de voorkant langs liep was er een groot voorerf, en heel in de verte zag je zijn huis met een platje en rieten stoelen. Daar kwam niemand zomaar binnen, overal liepen mannen met zwarte kopiah. De enigen wie het lukte om de tuin in te komen, waren de kwajongens van Adek. We klommen over het gedek, de brandgang in en dan over de muur van zijn achtererf. Daar zagen we papaja- en djamboebomen (guave). Voor we de djamboes konden jatten, werden we bepekt en meegenomen naar het voorhuis. Soekarno zelf heb ik toen niet gezien, maar het was wel eng. [Vindplaatsen, 95] 

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Monumen ProklamasiWeer kwam Maeda de Indonesiërs te hulp: de tekst van de proclamatie werd op zijn bureau vermenigvuldigd – exemplaren werden in de ochtend van de 17de met gebruikmaking van door hem ter beschikking gestelde auto’s in Djakarta rondgedeeld en daar werd bij gezegd dat de Republiek later in de ochtend voor Soekarno’s huis zou worden uitgeroepen. Er verzamelde zich daar een niet zo grote menigte. De plechtigheid begon om half twaalf (Japanse tijd). Een jeugdleider uit de jaren '20, die in '44 een van de hoogste kaderleden van de Barisan Pelopor was geworden, las eerst de enkele weken eerder opgestelde inleiding tot het Handvest van Djakarta voor, zulks met weglating van alle passages waarin Japan werd geprezen, toen liet Soekarno de tekst van de proclamatie horen en vervolgens hees de ondercommandant van het bataljon-Djakarta van de Peta de rood-witte vlag en zongen alle aanwezigen het Indonesia Raya. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 1012] 


Het eerste monument...

Proklamasi

Johanna (‘Jos’) Masdani-Toemboean: Onze inspanning door de vrijheid vertaalde zich in sociale activiteiten, want we waren tegen geweld. Dat element is pas later een rol gaan spelen toen de Japanners verslagen waren en de Nederlanders probeerden met geweld terug te komen. Daan en ik hebben toen wapens gekocht (met geld, kippen en geiten) van de Indiase soldaten in het Brits-Indische leger. Die wapens hebben we vaak met levensgevaar gesmokkeld naar onze jongens in het achterland bij Krawang. lk zat ook in een groepje dat de oprichting van een gedenknaald voor de proclamatie van de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 heeft verwezenlijkt. Ze staat er nog. Ons gevoel van nationalisme is gegroeid in de Nederlandse tijd, dankzij onze sociale activiteiten. We hebben ondanks alles nimmer haatgevoelens gekoesterd tegenover de Nederlanders. We konden goed met hen omgaan, alles ging zijn gewone gang. Toch bleef de grote drang naar vrijheid, zelfstandigheid en eenheid van ons volk. [Verboden voor honden, 36-37] 

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard monument

Soekarno en zijn volgelingen hebben de vaan van de opstand gehesen. Speciale bulletins meldden vanmiddag de uitroeping van de 'Repoeblik Indonesia' op 17 augustus j.l. met Soekarno als president en Hatta als vice-president. Een 'Nationaal Comité van Indonesia' (K.N.I.P.) is gevormd dat voorlopig als regering zal dienen. De volgende proklamatie, ondertekend door Soekarno en Hatta, is uitgevaardigd:
‘AAN HET INDONESISCHE VOLK'
‘Hiermede wordt bekendgemaakt, dat de op dit ogenblik door het gehele volk zo lang verbeide onafhankelijkheid is uitgeroepen. Verscheidene verantwoordelijke personen hebben zich achter deze onafhankelijkheids-verklaring geschaard. Alle maatregelen, nodig om de Repoebliek Indonesia in het leven te roepen, zullen zo spoedig mogelijk worden genomen. Wij verwachten, dat alle lagen van de bevolking rustig, kalm en paraat zullen blijven en zich streng gedisciplineerd zullen gedragen'.
[Bouwer – Het vermoorde land, 375-376] 


Na het Taman Monumen: Rechts: Jl Bonang (Van der Houtlaan).

Daarna heeft ze geprobeerd vanaf het achterbalkon van een huis in de Van der Houtlaan iets te zien. Dat huis wordt dagelijks bestormd door tientallen vrouwen, maar de afstand is te groot en er is weinig te zien. Maar toen had ze 'geluk'. Aan de achterkant van het ADEK-gebouw waren tien geïnterneerden bezig iets te planten en prikkeldraad te spannen met een jonge Japansche soldaat op wacht. Daar heeft ze toen met andere vrouwen de rest van de ochtend doorgebracht, kijkend naar de halfnaakte mannen, die hard genoeg praatten om verstaan te kunnen worden.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 63] 


Ga rechtsaf: Jl Tambak (Sluisweg).

Rechts: Jl Tambak II, het terrein van het ADEK, het Algemeen Delisch Emigratiekantoor, dat zich bezighield met de werving van arbeiders voor de tabaksplantages in Deli op Sumatra. Het grootste gedeelte van de barakken is in 1989 door brand verwoest. Tijdens WO II was het een interneringskamp.

ADEK-kamp

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Sluisweg

De openleggingen en ontginningen werden vooral geprojecteerd in zeer dun bevolkte streken, zoals Deli en aangrenzende gebieden. Daar woonden voornamelijk Bataks en die waren veel te intelligent en te zelfbewust om zich te verhuren aan Europese ondernemers. De arbeiders moesten dus van elders komen.
[Alberts – Een kolonie, 19-20] 

Een sterk groeiende agrarische produktie onder particuliere leiding, had arbeiders, steeds meer arbeiders nodig. In het gebied, dat in onze tijd de residentie Oostkust van Sumatra heette, waren die allerminst beschikbaar, zodat ze van elders moesten worden geworven. En aangevoerd: Chinezen van de overwal, van Malakka en naderhand steeds meer werkloze landarbeiders van Java.
[Alberts – Twee jaargetijden, 30-32] 

Vóór 1900 kwam jaarlijks gemiddeld ruim 7% van hen te overlijden, hetgeen betekende dat wie zich op Java voor enkele jaren liet aanwerven (die termijn werd ter plekke veelal verlengd doordat de koelie na afloop van zijn eerste contract zwaar in de schuld was geraakt bij zijn directe bazen of bij inheemse of Chinese geldschieters), een gerede kans liep om op Sumatra het leven te verliezen. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 59-60] 

Om hierin verbetering te brengen namen de ondernemingen de werving zelf ter hand. Vele jaren van overleg resulteerden tenslotte in de oprichting in 1912 van een eigen bureau op Java, met agenten in een groot aantal plaatsen. Hieruit is tenslotte in 1919 het Algemeen Delisch Emigratie Kantoor (A.D.E.K.) voortgekomen. [Koelies, planters en koloniale politiek, 48-49] 

“Zoo ....” wendde zich de toewan tot hen, “dus, jullie willen naar Deli, naar Sumatra? ....”
Er kwam geen antwoord. Ze begrepen het Maleisch van den toewan niet.
[Székely-Lulofs – Koelie, 27-33] 

Soebadio Sastrosatomo: Deli was ook een goede leerschool voor het nationalisme, omdat de ontwikkeling van de ondernemingen, die vaak op het oerwoud moesten worden veroverd, een groot aantal goedkope arbeidskrachten vereiste. Omdat die ter plaatse niet voldoende beschikbaar waren, ontstond het systeem van de contractkoelies, de immigratie van verpauperde boeren uit Java die zich, met een duimafdruk op het contract, verplichtten tot arbeid op een van de ondernemingen. Ze hadden er een miserabel bestaan, werden uitgebuit en verkeerden in de positie van pseudo-slaven. Deli kreeg daardoor een slechte naam in de koloniale geschiedenis. [Verboden voor honden, 108-109] 

[Van den Brand:] Dat de koelies in onze Delische samenleving in de praktijk als slaven beschouwd worden, daarvan zijn voorbeelden te over. Dat zij het ook in werkelijkheid zijn en ook van regeeringswege als zoodanig beschouwd worden, blijkt uit de koelie-ordonnantie en uit de model-werkcontracten, beide vastgesteld door den Gouverneur-Generaal. [Koelies, planters en koloniale politiek, 238-239] 

Het document waarover het hier gaat is bekend als het Rhemrev- rapport, naar de officier van justitie, verbonden aan de Raad van Indië op Batavia, J.T. L. Rhemrev, die op 24 mei 1903 van gouverneur-generaal W. Rooseboom de opdracht kreeg een administratief onderzoek in te stellen naar ‘de in de brochure van mr. J. van den Brand, getiteld De millioenen uit Deli, beweerde mishandelingen en onwettige gevangennemingen van op de industrieele ondernemingen in genoemd gewest werkzame koelies en andere personen, zoomede naar de beweerde onregelmatigheden bij de rechtspraak der Magistraten’. Rhemrev kreeg van de procureur-generaal een aanvullende instructie om strafbare feiten strafrechtelijk te vervolgen. Een maand later was hij in Medan en begin 1904 lag het rapport over zijn onderzoek op het bureau van de gouverneur-generaal, die het vrijwel onmiddellijk doorstuurde naar Nederland. [....]
Er werd een arbeidsinspectie ingesteld die weinig om het lijf had en zonder moeite om de tuin kon worden geleid; het onderdeel van de koelie-ordonnantie dat de aanleiding was van alle ellende, de zogenoemde poenale sanctie, zou pas na 1929 ‘geleidelijk’ worden afgeschaft; niet op last van het gouvernement, maar onder druk van een Amerikaans dreigement de import van Deli-tabak te verbieden zolang deze nog onder feitelijke slavernij verbouwd werd. Deze poenale sanctie gaf de planters namelijk het recht weggelopen koelies te bestraffen; een contractkoelie bevond zich in feite volkomen in de macht van de werkgever, hetgeen deze in staat stelde hem te dwingen te werken voor een derisoir loon. Een wettelijk minimumloon bestond niet, en kwam er ook niet.
[Kousbroek – Oostindisch kampsyndroom, 153-166] 

Irma houdt contact met haar broer in ADEK gaande door kleine briefjes die haar 's avonds laat gebracht worden door Inlandsche politieagenten. Per brief f. 2,50. Er is veel risico bij, omdat de agenten tot op hun huid gefouilleerd worden en vermoedelijk elkaar ook wel aangeven. Omdat schrijven met onzichtbare inkt geen leesbaar schrift gaf, worden de briefjes nu in cigaretten naar buiten gesmokkeld. Zij vragen om alles waar suiker in zit. De voeding is schijnbaar onvoldoende.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 50] 


Ga desgewenst Jl Tambak (450 m.) in zuidelijke richting. Houd rechts aan. Voor het spoorwegviaduct de weg naar links volgen: Pintu Air Manggarai.

ILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Hoofdsluizen MatramanILW Jakarta 11 Tjikini Oranje Boulevard Pintu Air ManggaraiHoofdsluizen ‘Matraman’.
Als De Vier Zwarte Duivels er dan zwommen, kwamen zelfs oude tjangs uit hun huizen om te griezelen of te genieten van jeugdige audaciteit. Wie kan dat ooit vergeten? Het gebrul van de neerstortende tienduizenden kubieke meters water, twintig meter diep, zodat zelfs de enorme betonbouw van de sluis ervan trilde, de gigantische koffiebruine watervallen, waarin boomstammen en takken grotesk kantelend omlaagvielen, de schuimende, kokende, erupterende watermassa's beneden. En daarin De Vier Duivels als schaterende, duikelende en harlekijnende kobolden – ja, het waren grote, sterke knapen, maar bij het sluiswerk waren ze dwergachtig klein.
[Mahieu – Verzameld werk, 208] 

Met Miel, Wawak, Osman en Tikoes dan, kwamen we op een schone vacantiemorgen aan de sluizen van Manggarai en zakten af naar de tweede sluis, meer achteraf, waar de echte Tjiliwoeng zich voortzet. Aan de voet dezer sluis vonden wij vele pisangstammen, waaronder enkele zo dik als een goeling. Ogenblikkelijk werd een comité van actie gevormd en een vlot gemaakt, niet alleen met bamboevastprikkers, maar zelfs met windsels van pisangvezel.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 11-15]