De laatste waarnemingen zijn gedaan in 2015.
De wandeling in PDF formaat

Begin van de wandeling: Jl Gajah Mada ter hoogte van Jl Mangga Besar.

De Kali Ciliwung heeft aan de westzijde de Jl Gajah Mada (Molenvliet West) en aan de oostzijde de Jl Hayam Wuruk (Molenvliet Oost).

Groote hervormingen in het binnenlandsch bestuur gingen gepaard met krachtige expansie naar buiten: de geheele Archipel moest gaandeweg het oppergezag van Java erkennen en Gadja Mada’s beleid maakte het Madjapahitsche rijk tot de groote zeemogendheid van Zuid-Oost Azië. [Nederlandsch Indië – oud & nieuw-4, 185] 

In 1334 werd de koning geboren, die onder den naam Hayam Wuruk (jonge haan) over Java zou heerschen als de machtigste van alle vorsten, die ooit in de Indonesische eilandenwereld geleefd hebben. [Nederlandsch Indië – oud & nieuw-16, 292] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet Rijweg

Maar de rijweg is een stuk breder geworden. Dat is eenvoudig gegaan. Burgemeester Ali Sadikin heeft tegen de eigenaars van de langs de weg gelegen huizen, allemaal zakenpanden of hotels, gezegd: jullie willen toch zeker niet dat jullie klanten er iedere dag een uur over moeten doen om bij jullie te komen? De weg is te smal! Dus, in jullie eigen belang: een stuk van de voorkant van je huis moet eraf. Het gebouw moet twee meter naar achter. Je sloopt de voorste twee meter van je huis over de hele breedte, en als je ruimte tekort komt bouw je dat er maar bovenop.’ En dus moesten ze het zelf betalen. En op deze voor de gemeente goedkope doch doeltreffende wijze is de rijweg langs Molenvliet een stuk verbreed [en zijn de oude gevels verdwenen].
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 28a] 


Links
: zicht op de zuidhoek van de kruising Jl Hayam Wuruk / Jl Manga Besar. (Molenvliet Oost / Prinsenlaan).

Naar dit terrein, op den hoek van Molenvliet en Prinsenlaan Zuid, werden sedert 1809 de Gouvernementsbureaux en de archieven overgebracht, waardoor het den naam kantor Baroe kreeg. Daar was de vergaderzaal der Regeering, de Gouvernementskas, de drukkerij, de Bank van Leening, de Rekenkamer en het Postkantoor. Na de voltooiing van het paleis aan het Waterlooplein zijn deze gebouwen in 1828 verkocht en afgebroken. [Oud Batavia II, 279] 

Toen het historische kasteel van Batavia rijp voor slooping was geworden kocht, onder het bestuur van Daendels, de regeering dit groote perceel voor de som van 35000 rijksd., liet er voor nog 10703 rijksd. aan verbouwen en daarna, in 1809, de verschillende bureaux uit het kasteel herwaarts overbrengen. [Indië, geïllustreerd weekblad-8, 159] 


Ga de Jl Gajah Mada
(Molenvliet West) in zuidelijke richting.
Rechts: Jl Keagungan. (Gang Tembok)

ILW Jakarta 4 Molenvliet Gang Tembok

Die Gang Tembok is een gangetje met een zeer toepasselijke naam. Links en rechts muur, egaal, verweerd, hoog, beklemmend en toch ook weer karakteristiek genoeg om er wat verf op schilderslinnen aan te verslijten. Naast het gangetje zit een verkoper van oude en zoveelstehandse boeken. Je pakt zo’n oud beduimeld boek met gehavend marmerpapieren omslag ter hand, slaat een willekeurige pagina op en leest “Ajam setan. Snij een kip tot lapjes en rooster die halfgaar”. Het klinkt toch in-gemeen: ik zal je tot lappen snijden, lieve kip, en half gaar koken. Nobele vrouwelijke kookkunst. Andere pagina. Weer zo’n zin: Neem 10 jonge duiven en snijd ze in stukjes. Waar moet je aan denken? O ja, aan: Pa zegt, als het nou moet schat / Dan fuif ik op een bloedbad. Ondertussen blader je toch wel verder en je krijgt toch wel schik in het geval. Want je zit er lekker op een wip tussen Oost en West.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 80-81] 


Vervolg
de Jl Gajah Mada in zuidelijke richting.

En enthousiast paste ik nu ook de andere brillen. En zag Gadja Mada en Hajam Wuruk achtereenvolgens wegdromen in maanlichtblauw, verzinken in een smaragdgroene oceaan, verdoemen en verbranden in flakkeren oranje en verpaarlemoeren als een landschap op een Japanse lakdoos in verliefd lila. Zo werkte ik alle gekleurde brillen af, telkens toch weer in peinzende afkeuring het hoofd schuddend als ik de bril afzette, om de verkoper niet de illusie te geven dat ik ok werkelijk kopen wou.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 139-140] 


Rechts
: Museum Arsip Nasional.

Arsip Nasional

ILW Jakarta 4 Molenvliet Arsip Nasional

Het huis van Reinier de Klerk op Molenvliet West. Deze begon in 1755 met het koopen van een perceel, dat zich na latere uitbreiding eindelijk uitstrekte van de Krokot in het Westen tot den Molenvlietschen dijk in het Oosten en kampong Bali in het Zuiden. Denkelijk zal De Klerk terstond na 1755 met den bouw van het huis zijn begonnen, waarvan in zijn tijd verschillende teekeningen zijn gemaakt, die met den tegenwoordigen toestand, vooral van den achtergevel, niet geheel overeenkomen. Bij zijn dood bestond het uit “een groot steene voorhuis, twee zijvleugels, was- en pakhuijs (zelfs een G.-G. had een pakhuis), slaave vertrekken, combuijs, paardestallen, wagenhuijsen en koetsierswooning, benevens nog een gebouw met diverse agterkamers, weleer door Zijn Hoog Edelheijds lijfwagt g’occupeerd”. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

Het gold tot op den huidigen dag als type van dien
oudhollandschen bouwstijl, door de Nederlanders naar hunne overzeesche koloniën overgebracht. [Indië, geïllustreerd weekblad-9, 444] 

Huis van Reinier de Klerk op Molenvliet West, thans Hoofdbureau van het Mijnwezen. Op eene plaat van Rach heeft de voordeur een met ruitjes voorzien bovenlicht zonder versiering, terwijl daarentegen de kroonlijst dezer deur een ornament heeft. Eene andere plaat van Rach vertoont een zeer verschillenden achtergevel, met in het midden een vijfhoekig uitbouwsel van twee verdiepingen, gedekt door een benedenwaartsche verlenging van het dak. [Oud – Batavia Platen – Album, B 10] 


Wandeling door het museum.

ILW Jakarta 4 Molenvliet voordeur

Door de fraaie voordeur (die echter op een paar oude teekeningen heel veel eenvoudiger is dan thans) komt men terstond in een eenvoudig voorhuis van 8.5 bij 6.25 Meter, vanwaar de bezoeker door eene rij van vier steenen kolommen, die architraaf en fries dragen, naar de zaal gaat, welke voor partijen dient. De deuren der hierop uitkomende zijkamers zijn daarom versierd met fraaie bovenlichten evenals ook de deur naar de middelste achterkamer. Wellicht was de zaal tevens de dagelijksche eetkamer. Voorhuis en zaal hebben eene plint van drie rijen tegels. Haar licht ontvangt de zaal alleen door twee ramen in den achterwand en door de openingen tusschen de kolommen, welke haar scheiden van het voorhuis. Ook hier dus, evenals in de zaal eener stadswoning, een getemperd licht en veel koelte. Van de beide zijkamers dezer benedenzaal zal de eene den huisheer tot kantoor hebben gediend; in de andere zal de huisvrouw hare zaakjes hebben beredderd met kooplui en morgenbezoekers. De extra fraaie deur naar de kamer daarachter stempelt deze beide zijvertrekken tot ontvangstkamers. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hollandsche tegeltjesEigenaardig doet het aan, wanneer men in de stad Hollandsche tegeltjes ontmoet met bijbelsche voorstellingen of vaderlandsche poppetjes en huisjes en landschapjes. Evenals de klinkers zijn ze altijd in groote massa overgevoerd om aangebracht te worden hetzij in den voorgevel van huizen, hetzij in de kamers of op binnenplaatsen, zelfs in goten. Meestal lopen zij langs den vloer als een plint van twee of drie hoog; op de binnenplaats is de tegelbedekking van den muur hooger. Zij zijn blauw of bruin op wit. [Oud Batavia II, 65-66] 

Het spreekt vanzelf, dat er vanbinnen veel met tegeltjes werd gewerkt, naar Hollandsch zoowel als Chineesch model. Want deze bouwwijze, die ook in Chinaa inheemsch was, viel bizonder in den smaak, waarvan natuurlijk een wederzijdsche beinvloeding en verbastering der patronen van het prachtige faience materiaal het gevolg was. [Mijn Indische Reis, 27-28] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet trapILW Jakarta 4 Molenvliet spinnetjeDe trap (die in vergelijking zelfs tot de kleinste huisjes in de stad zeer eenvoudig is, maar nog steeds boven een “spinnetje” loopt) heeft men weggestopt in de linksche bovenvoorkamer; zij komt uit in de linksche benedenvoorkamer, hetgeen de huiskamer of zaal slechts gedeeltelijk vrijwaart voor een aanhoudend va-et-vient, want men moet er altijd doorheen om van de achterbovenkamers naar beneden te komen en omgekeerd. Die achterbovenkamers zullen dus wel bestemd zijn bijvb. voor linnenkamer, porceleinkamer of iets dergelijks, waar men niet telkens in en uit liep. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet schilderkunst

Op de bovenverdieping, die, als wij het goed begrijpen, het eigenlijke woonhuis was, is het grondplan van Schreuders huis gevolgd. Zij bestaat uit drie voorkamers en drie achterkamers; tusschen deze beide rijen van drie loopt over de gansche breedte van het huis de met fraaie bovenlichten en eene plint van tegeltjes versierde zaal, die aaan weerskanten vensters heeft naar den tuin. Eene gang bestaat noch boven noch beneden; men gaat steeds door de kamers heen. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet schilderkunst 02Het is overigens opvallend, hoe bitter weinig de glorietijd van onze schilderkunst heeft opgeleverd aan beelden van het ‘Indische' leven. Er zijn wat tekeningen en gravures, hoofdzakelijk topografisch; een 'gezigt' op een rede, met dezelfde krullerige golfjes en haast klompachtige, druk getuigde en bevlagde scheepjes, die men ook ziet op soortgelijke prenten van Amsterdam of Hoorn.
[Haasse – Krassen op een rots, 50] 

Hier worden zo ongemerkt scherpe duels uitgevochten tussen Europese schilderscholen, de klassieke Chinese schilderkunst en de universele vulgariteit. Er zijn met eindeloze zorg geschilderde primitieven in een sobere maar gedurfde contour en ronduit geniale kleurvondsten. En er zijn ook landschapjes van aandoenlijke eenvoud neergezet in luchtige, dartele penseelstreekjes. En je hebt escapades van een droog uitgestreken verfkwast op een grove “texture”, die je eigenlijk alleen zou verwachten bij een veelzijdig academicus.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 185-187] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet benedenverdieping

De benedenverdieping bevat vrijwel dezelfde indeeling. Zij is echter niet bestemd voor woning doch voor ontvangst, representatie en bezigheden van huisheer en huisvrouw. In plaats van de groote zaal is dus eene kleinere in het midden met aan weerskanten eene kamer. Tezamen beslaan deze twee zijkamers ongeveer de halve ruimte die de zaal zou hebben gehad, wanneer zij gelijk was geweest aan die op de bovenverdieping. Elk dezer twee zijkamers kan door een trapje en eene deur in den zijgevel van buiten af worden bereikt. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet geldkistVan vloertapijten of behangsels aan de muren wil men in Indië niets weten, omdat zij de vertrekken slechts verwarmen zouden. Men ziet schier geene andere dan marmeren vloeren, en helder wit bepleisterde of gestukadoorde muren en zolderingen. Daar de ruime vertrekken bijna altijd aan alle kanten openstaan, om de regelmatig afwisselende land- en zeewinden door te laten, kan men ligt begrijpen dat men van de zoo zeer door onervarene lieden gevreesde hitte, zeer weinig of liever geen den minsten hinder heeft. Bovendien is men veel luchtiger dan in Europa gekleed, omdat men in Indië geene vrees voor togt behoeft te hebben, die in het moederland, zelfs midden in de hondsdagen, allerlei zinkings, rheumatismen, kies- en oorpijn, en wat niet al meer, veroorzaakt.

[Olivier – Tafereelen I, 41-43] 

← Voor dergelijke fortuinen was de houten geldkist van vroeger niet veilig genoeg. In de 18e eeuw kwam dus ook de kist van gesmeed ijzer in gebruik, soms zelfs eene primitieve brandkast of “brandwaarborgkast”, gelijk men vroeger zei, zooals wij er eene zagen, bestaande uit kruislings over elkaar geklonken staven ijzer. [Oud Batavia II, 109-110]  

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet bijgebouwenBovendien liggen de bijgebouwen aan weerskanten achter het huis wat ver af. Zij zijn zeer ruim en pittoresk vooral door den zwierigen topgevel; men bereikt ze door eene kolommengalerij, zooals er eene naar de raadzaal in het Kasteel liep. Op de bovenverdieping dezer bijgebouwen zullen aan de straatzij de logeerkamers geplaatst zijn geweest. [Oud Batavia II, 72 – 76] 

De voorgevel van Klerk’s paleis, thans aan den Molenvliet gelegen, vormde echter vroeger den achtergevel; de voorzijde was destijds der Kroekoet-rivier toegekeerd. [Het Indische Leven-6, 1384] 


Bij de ingang zijn enkele plaquettes te zien:

ILW Jakarta 4 Molenvliet Landsarchivaris“Ter herinnering aan Mr J.A. van der CHIJS den organisator van ’s Lands Archief te Batavia, Landsarchivaris van 1892-1905”.

Op ’n keer trok hij de stoute schoenen aan, meldde zich op het kantoor van den toenmaligen Landsarchivaris Mr. J.A. van der Chijs aan, en vroeg of hij dezen als volontair mocht assisteeren. Dat bleek een uitkomst voor den grijzen Landsarchivaris, die handen te kort kwam voor de samenstelling der eindelooze reeks Daghregisters uit den Compagnie’s tijd. De werkkring beviel De Haan uitstekend – net een kolfje naar zijn hand – en het duurde niet lang of hij had zich voldoende in de materie ingewerkt, om over sommige onbekende dingen ook eens zijn meening te zeggen (of beter:) te schrijven in het Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde.
[Ido – Indië in den goeden ouden tijd II, 201, 202-204] 

 

ILW Jakarta 4 Molenvliet RestauratieRestauratie van het complex op kosten van het Nederlandse bedrijfsleven en andere sponsoren, als cadeau bij de 50 jarige onafhankelijkheid.


Ga
na het bezoek aan het museum de Jl Gajah Mada in zuidelijke richting.
Rechts: nr. 109 – Toko Buku Gramedia.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Gunung AgungDjakarta heeft een paar boekhandels, waarvan Gunung Agung op het ogenblik de grootste en best gesorteerde is (er zijn mensen, die deze zaak met zijn filialen in andere steden als 'opportunistisch' bestempelen in vergelijking tot de nu wat minder florerende socialistische uitgeverij-boekwinkel Pembangunan), en verder talloze stalletjes met lectuur aan de kant van de openbare weg, tussen de warongs en winkeltjes: meestal niet meer dan rijen gewoon op de grond of op een mat gerangschikte drukwerken van de meest uiteenlopende aard. Zowel in de winkels als op straat zijn er altijd veel meet lezers dan kopers. Ongehinderd kan iedereen zich, net als in een bibliotheek, in de boeken en tijdschriften verdiepen. Ook de krantenventers spreiden op waste plaatsen hun bladen uit, ten gerieve van wie zich, op weg naar zijn werk, of in een vrij ogenblik, even op de hoogte wil stellen van het nieuws.
[Haasse – Krassen op een rots, 39-40] 


Ga linksaf, de brug
over de Kali Ciliwung over en rechtsaf: Jl Hayam Wuruk (Molenvliet Oost).

Molenvliet

ILW Jakarta 4 Molenvliet Ciliwung

ILW Jakarta 4 Molenvliet kanaalLangs Gunung Sari naar het Molenvliet dat nu Gajamada heet en behalve zijn vroegere naam – waar wás die molen eigenlijk? – ook de lange bamboevlotten heeft verloren waarop tukang menatu’s, de wasbazen, en hun helpsters de hun toevertrouwde was vroeger met zoveel animo stukranselden, dat de knopen alle kanten uitvlogen. Het lange kanaal, verbinding met de benedenstad, heeft schuine wanden gekregen; naar het gerucht wil zou dit gebeurd zijn om de mensen te verhinderen er broederlijk en zusterlijk naast elkaar te baden, hun behoefte te doen, rijst uit te spoelen en de tanden te poetsen. Slechts de hier en daar omlaagleidende trapjes bieden nog gelegenheid tot deze veelzijdige bezigheden die de buitenlandse toeristen ook in de ‘Nederlandse’ tijd al in verbazing brachten en een droef testimonium opleverden van onze onmacht om voor een hygiënischer oplossing van het waterprobleem te zorgen.
[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 12] 


Links
: Mesjid Hayam Wuruk.
Ga, om de moskee binnen te gaan, eerst de zijstraat Jl Mesjid Hayam Wuruk in.
Het Chinese graf ligt, na binnenkomst, aan de linker kant, achter een muurtje.

Mesjid Hayam Wuruk

ILW Jakarta 4 Molenvliet Mesjid Hayam Wuruk

ILW Jakarta 4 Molenvliet grafEen wonderlijk mengsel van Islamsch en niet-Islamsch vertoont ook het daarbij gelegen graf van 1792, […] een Mohammedaansch graf met Chineesch opschrift, Arabisch jaarcijfer en Chineesch ornament vol drakenkoppen en dergelijke verfoeilijke afgoderij. Volgens de overlevering zou daar de vrouw zijn begraven van den bouwer der moskee, dus van Kapitein Tamien Dosol Seeng. Nog meer dan de moskee blijft dit merkwaardige graf eene herinnering aan de oude Paranakan’s. [Oud Batavia I, 510] 


Links
: Jl Kebon Jeruk III (Kali Goot).

Kali Goot

ILW Jakarta 4 Molenvliet Kali Goot

Even precies vaststellen wat Kali Goot is: een weggetje, waarlangs een overdekte goot met hier en daar een opening, die dezelfde diensten bewijst als de kali, waar men dus wassen, baden, enz. kan. Die goot loopt onder het trottoir, maar omdat er geen scherpe afscheiding is tussen weg en trottoir en er althans ’s avonds niets van te merken is, ontdekt de argeloze wandelaar, die hier voor het eerst van zijn leven verzeild raakt, opeens midden op straat hier en daar een paar poedelnaakte bathing-beauties, en andere badende mans en kinderen. Very, very disturbing indeed.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper, 69] 


Links: Jl Wiryopranoto (Sawah Besar).

ILW Jakarta 4 Molenvliet Sawah BesarDe grootste opeenhopingen van opelettes, groter nog dan op het Glodokplein of Senen, zijn te vinden op Sawahbesar. Ah, het is een machtig gezicht Djakarta’s gemechaniseerde cavalerie te zien paraderen op Sawahbesar zo omstreeks de spitsuren – acht uur, één uur en vier uur – als Hajam Wuruk en Gadjah Mada bijkans onzichtbaar zijn door de eindeloze files auto’s, trucks en trams, zodat er voor de reizigers van de grotere zijwegen haast geen doorkomen aan is.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 9-10] 

Ondertussen kan ook de divisie wandelaars aan de overkant bij djalan Ketapang, die al uren en uren lang heeft zitten wachten tot de weg vrij is, oversteken. Het lijkt een filmopname van Cecil B. de Mille uit de doortocht door de Rode Zee van de film “De Tien Geboden”. Voetknechten en lansknechten (verkopers met draagstokken) stormen voorwaarts, daartussendoor betja-kerels als helden op strijdwagens, op de voet gevolgd door auto’s. Belgeratel, auto geclaxonneer, wilde kreten. Op de brug volgt de clash met de stroom van de andere kant: de kurassiers van Canrobert.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 13-14] 

Begin 1900 moesten de weg langs ’t Molenvliet ‘minstens om de 2 jaren van eene nieuwe deklaag worden voorzien, wegens de vele ontstane inzakkingen en oneffenheden. [ndisch Bouwkundig Tijdschrift-20, 196] 


Ga rechtsaf, de brug over.

Zicht op: Jl Zainul Arifin (Ketapang).

Op het eind van deze zijstraat van de Jl Ketapang lag rechts, vlak voor de brug over de Krokot, een school.

De eerste Hollandsche cursus, gegeven in de 7e school tegen een schoolgeld van f 2 ’s maands, waardoor tweemaal ’s weeks onderricht werd gegeven, kon het niet lang bolwerken. Hierop namen de heeren Hinloopen Labberton, Karsen, Drayer, d’Ancona, Van der Laan, Scherp, de dames Van der Willigen, Strieland en Van Oppen en de heer en mevrouw Bouma de zaak ter hand, met het gevolg dat thans op verscheidene plaatsen een Hollandsche cursus wordt gegeven, zooals te Passer Bahroe en Gang Ketapang. [De Locomotief, 24 Augustus 1910] 

Jusuf Isak: We woonden wel in de kampong Ketapang, die in tweeën was gedeeld. Wij zaten in het welvarende deel van stenen woningen met een redelijke inrichting en de luxe van een radio. Tegenover ons lag de echte kampong van de gewone arme mensen. In ons deel woonden de intellectuelen, zoals de studenten Azis Saleh, A.K. Gani, Mohammad Yamin en dokter Soetomo, die er allemaal in de kost zaten omdat hun scholen in de buurt lagen en die later een grote rol zouden spelen in de nationalistische beweging. Ik voetbalde op het Waterlooplein, niet ver van ons vandaan. We gingen er na schooltijd altijd heen. [Verboden voor honden, 125] 

 

Op de zuid hoek van het kruispunt Jl Zainaul Arifin en Jl Gajah Mada lag het Zeemanshuis.

In de Pantjaran Warta (Batavia), lezen we in de Javabode, beklaagt een inlandsch matroos van de marine zich er over, dat het Zeemanshuis op Molenvliet-West te Weltevreden niet toegankelijk is voor inlandsche matrozen zooals onlangs bleek uit een mededeeling van den beheerder, toen eenige matrozen van dien landaard deze inrichting bezochten.
De schrijver meent, dat men dat dan maar openlijk, door aankondiging aan den ingang van het gebouw moet bekend maken en vraagt of alleen Nederlanders zeelieden zijn. [De Locomotief, 2 Februari 1917] 


Ga linksaf: Jl Gajah Mada (Molenvliet West).
Rechts: Jl Pembangunan I (Gang Chassé, “de gang naast mevrouw de douairière Chassé op Molenvliet”).
Rechts: CIMB Niaga.

ILW Jakarta 4 Molenvliet de UnieDrukkerij J. Hamilton en de Bond van Drukkerijen in Ned. - Indië (1953 – ‘De Associatie’).
Voordien Uitgeverij ‘de Unie’.

[1941] De uitgeverij De Unie is dol op romans om uit te geven. Zij zitten er om te springen. In de boeken-serie, die zij zullen uitgeven, zal ook verschijnen vroeger werk van Du Perron, zooals Cahiers van een Lezer, en misschien Voor kleine Parochie. Denkelijk ook wel een roman van Daum.
[Walraven – Brieven, 654] 

Plotseling draait hij een steegje in, naar de rookende schoorsteenen van een groote drukkerij. Vlak daarbij zijn de redacties van de kranten en weekbladen die men daar fabriekt. Overal bekijkt men hem argwanend, van zijn glimmende scheiding tot zijn stoffige schoenen. Overal blijkt hij berucht om zijn roodheid. Zelfs geen reportersplaats is voor hem open.
[Ter Haghe – Iboe Indonesia, 287] 


Rechts: Malio Hotel.

Molenvliet West 13 is een oud Bataviaas patriciërshuis, met een deftige gevel en 18de eeuwse ruitjes. Onder het hoog gebladerte van de bomen achter het steile hekwerk hebben Bataviaase jongejoffers gedroomd, in sleepjaponnen met kant en lavendel in het haar. Wie nu het marmeren portaal van deze plechtige behuizinge binnenwandelt komt echter in een kantoor terecht, met aanwijsbordjes rechts en links, en zakelijke pijlen. Een trap, die naar boven leidt, voert naar een logeerruimte voor soldaten, die van de buitenposten enige tijd voor rust en afleiding naar de hoofdstad gekomen zijn. In het kantoor links van de hall zit dr. Ada van Rossem, medica, over papieren gebogen: Blank, vriendelijk maar buseniss-like, en altijd druk: want deze vrouwelijke dokter vliegt heel Indië door, bereist het binnenland, heeft daarbij nog tientallen conferenties per week te verwerken en leidt de nuttigste organisatie van het hele land: dat der mobiele Rode Kruis Teams.
[Brandt – Demarcatielijn, 82-83] 


Rechts: Korps Pegawan.

B.O.W.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Bureau Openbare Werken

Departement van Economische Zaken, Directeur H.J. van Mook.
Gebouwd als Bureau van den Waterstaat van het Departement B.O.W.: Bureau Openbare Werken, door Snuyf in 1911. [Indisch Bouwkundig Tijdschrift-9, 142 e.v.] 

Van Brakel had zijn lorgnet opgezet en las de courant. ’t Beviel hem niet. Er stond weer iets in van de ‘strijkstok’, waaraan bij de Waterstaat zoveel hangen bleef. Het doelde niet op hem, – volstrekt niet; maar dan toch op zijn ondergeschikten. Hm! ’t Was beter, dat die kerels, dacht hij, wat amusanter couranten maakten, dan zich altijd te bemoeien met andermans zaken.
[Daum – H. van Brakel, 7-8] 

Ik werd geweldig kwaad. Ik liet nog een kopie maken, ik stopte het ding in mijn zak en ik ging ermee naar het hoofdkantoor van E.Z. Waar is meneer van Hoogstraten? Meneer van Hoogstraten is in conferentie. Waar is die conferentie? In zijn kamer natuurlijk. Waar is die kamer? Daar. Ik stapte binnen en daar zat meneer van Hoogstraten met een heleboel druk gebarende mensen om zich heen.
[Alberts – Namen noemen, 181-182] 


Ga rechtsaf: Jl Hasyim Ashari (Chaulanweg) – Een ‘uitstapje’ van 800 m. v.v.

De naam Gang Chaulan vonden wij het eerst in 1841, evenals ook “de gang naast mevrouw de douairière Chassé op Molenvliet”, die thans Gang Chassé heet. De eerste was oorspronkelijk een particuliere weg, die daarna door het Gouvernement is overgenomen, evenals ook Gang Scott en de Berendrechtslaan. [Oud Batavia II, 32] 


Er ligt geen school meer aan de Jl Hasyim Ashari.

Linda’s eerste intrede in de ‘grote wereld’ van andere Europese kinderen was een sensatie die ze evenmin licht vergeten zou. Het was toen ze voor het eerst naar de grote school ging in gang Chaulan. De familie woonde toen op het eind van gang Bruin Kops, die nagenoeg midden in de kampong van gang Brènkok lag, zoals de naamsverbastering luidde.
[Scholte – Anak kompenie, 59-61] 


Links: Rechts van ‘Bridgestone’ lag waarschijnlijk Hotel Chaulan.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel ChaulanTe Batavia nam [Douwes] Dekker aanvankelijk zijn intrek in het Hotel Chaulan; althans, van 24 of 26 April 1856 (het tweede cijfer is niet duidelijk) heeft het Multatuli-museum een brief van de controleur Van Hemert gericht aan dat adres.
[Du Perron – Verzameld Werk IV, 379] 

Zijn achttienjarige dochter Juliette, première chanteuse légère, huwde met den heer Chaulan en werd later moeder van den bekenden architect en tegelfabrikant, naar wien de Gang Chaulan, nu Chaulanweg genoemd is. Hij was namelijk de bouwer en eigenaar van de huizen in dien Gang tot aan het bruggetje.
[Ido – Indië in den goeden ouden tijd I, 33] 


Rechts, voor de brug: Gereja Katolik Bunda Hati Kudus, de plaats van het eerste “fortje” Rijswijk.

Rijswijk

ILW Jakarta 4 Molenvliet Gereja Katolik Bunda Hati Kudus

Drie pastoors [?] van het kerkje op de Chaulanweg zijn ongeveer een week geleden om onbekende redenen door de Kempeitai gehaald. Ze zijn gisteren teruggekomen in hun onderbroeken die bovendien aan rafels hingen. Al deze onderzoeken gaan over 't zelfde: onderzoeken tegen ondergrondsche acties [en] spionage.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 172] 

Eene maand later [in 1656] werd Rijswijk gebouwd, temidden der “rijs” velden aan de oostzij der Krokot. Dit was eene redoute met 8 stukken kanon, waaromheen een aarden wal. Wanneer men van Molenvliet op het bruggetje over de Krokot aan het eind van gang Chaulan is gekomen, ligt dit oudste Rijswijk (dat later verplaatst is) aan de rechterhand. [Oud Batavia I, 131-132] 


De weg na de brug heette vroeger Tangerangse Weg.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Tangerangse WegDe snelle val van Batavia is ook voor de Japanners een verrassing geweest. De Nederlands-Indische troepen trokken zich zó snel terug, dat de Japanse eenheden eenvoudig alle contact met hen verloren en de grootste moeite hadden om de terugtrekkende geallieerden bij te benen. Resident Abbenhuys stond met een witte vlag aan de Tangerangse Weg de Japanse troepen op te wachten. Op de avond van de 5e maart capituleerde de stad officieel – praktisch zonder slag of stoot – en op de 6e maart 's morgens rukten de Japanse eenheden de stad binnen.
[Bouwer – Het vermoorde land, 35] 

Mochtar Lubis: De Japanners kwamen Batavia binnen vanuit Tangerang in het westen. We gingen langs de weg staan om dat te zien. Het zag zwart van de mensen. Naast mij stond een Hollandse met haar dochtertje van een jaar of vijf. Toen kwamen de Japanners voorbij met een grote vlag, de rode bol op een wit veld. Het dochtertje riep: 'Mammie, mammie, kijk wat een lelijke vlag!' Haar moeder schrok zichtbaar en zei: 'Ssst, dat is een mooie vlag.' Ze keek verontschuldigend naar mij. Wat mij opviel was de angst in haar ogen. [Verboden voor honden, 41b] 

Els Tahsin: Pas in de Japanse bezettingstijd is het bij mij gaan dagen dat de Nederlandse periode vreemd was en Wilhelmina niet onze koningin. Toen de Japanners Batavia binnentrokken, werden de meisjes binnengehouden. Ik was dertien en moest bovendien van mijn moeder in sarong en kabaja lopen, wat ik niet gewend was. Ook meisjes in de buurt deden dat. Een gerucht ging dat de Jappen Europese vrouwen en meisjes zochten als een soort oorlogsbuit. We hadden al eerder slechte ervaringen uit de periode kort voor de capitulatie, toen Batavia werd overstroomd door geallieerde soldaten van het Brits-lndische leger en uit Australië. Vooral voor de Gurkha's en Australiërs was men bang, omdat die zich zouden hebben misdragen tegenover de meisjes in de kampong. [Verboden voor honden, 118] 

Er was een commissie van overgave gevormd, bestaande uit de resident (de gouverneur?, de regent?), de burgemeester en de commandant van de Stadswacht, overste Gronewold. Het contact is op de Tangerangsche weg gemaakt met 6 Japansche soldaten en een korporaal.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 169-170a] 


Ga terug naar de Jl Gajah Mada en ga rechtsaf.
Rechts: Carrefour en het Duta Merlin blok, de plaats van het voormalige grote complex van Hotel Des Indes.

Meer informatie

Hotel des Indes is door architectenbureau Cuypers & Hulswit van 1910-‘13 verbouwd en uitgebreid, o.a. met een hoofdgebouw met eetzaal, een kamergebouw en hotelappartementen. Van 1919 tot 1922 bouwden zij een lobby, een nieuwe keuken, een wasserij en een U-vormig gebouw met vijftig gastenverblijven.
Het frontgebouw is in 1930 gebouwd door het architectenbureau AIA: Ghijsels – Hes – Burhoven Jaspers. 

Moenswijk, het vroegere buiten van den Directeur-Generaal A. Moens (ongeveer 1785), grensde ten Zuiden aan het fortje Rijswijk. Het is de tegenwoordige Dependance van het Hôtel des Indes. [Oud Batavia II, 265] 

Zie voor historie van het hotel: [50 Jaar Hotel des Indes] 

Multatuli’s eerste brief, uit Buitenzorg (28 October) geeft het hele tobben al volledig weer. Tine zit op dit ogenblik in het Hôtel des Indes te Batavia.
“Lieve beste Eef! Ik behoef u niet te zeggen dat ik heel verdrietig ben. Het is verschrikkelijk. Kassian met ons!
Ik heb geen lust om te schrijven, want het zou niets dan bitterheid zijn.
[Du Perron – Verzameld Werk IV, 418-419] 

“Volgens dr F. de Haan, zei ik, heeft die Wijss de naam des Indes gekregen van Multatuli”. “Van wie?” “Van Multatuli.” “Ach, kom! zei hij, van die... Douwes Dekker? Wèlnee...” Ik zei hem dat Multatuli, die ‘Insulinde’ gevonden had, ook wel ‘des Indes’ had kunnen vinden, maar daar hij wat doof was hoorde hij het niet. Hij schudde grommig het hoofd.
[Du Perron – Verzameld Werk IV, 454-455] 

Ik ontdek inmiddels een ebro, waarvan de paarden er bijzonder op gesteld schijnen te zijn in de richting van Hôtel des Indes te draven, stap daarin over, en rijd naar Molenvliet, waar het hotel, in avondstemming, tusschen boomen schuilt, de gasten in krossimales liggen en je langs de oprijlaan eenige dozijnen bloote voetzolen toonen, waarmee ze ijverig wuiven! Heel vriendelijk en koel.
[Wermeskerken – Langs de gordel, 48] 

Veertig jaren geleden…. logeerde ik ook in het Hôtel des Indes. Wel, Henri Borel heeft gelijk gehad met te beweren, dat een der twee oude waringins onrecht is aangedaan, toen men hem een deel zijner stammen en luchtwortels ontnam, omdat er een overdekte dansvloer gesticht moest worden. Maar heeft men, als de wijze waringin zelve, dit onrecht vergeven, vergeten, dan wil ik wel bekennen, dat dit oud-naamsche en oud-faamsche hôtel een prettigen, modernen indruk maakt. Vooral als men logeert op de eerste verdieping van den nieuwen linkschen vleugel […]

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel Des Indes 021930

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel Des Indes 03Rijsttafel te eten en te genieten is een kunst. Men neme niet te veel rijst in eens (bijvullen is ge-oorloofd). Men kieze uit de veelheid der gerechten – hoe aardig gaat in Hôtel des Indes de drom der Inlandsche bedienden, die een achter den ander, op een rij met die vele gerechten rond! Men houde zijn rijst zelve zoo lang mogelijk wit en maagdelijk. In een kop neme men zij sajoer of groente-saus. Op een bij-bord schikke men het palet uit de gekozene gerechten. De verschillende, soms zeer gepimenteerde sambals neme men in kleine hoeveelheid – pas op voor de sambal-oelek, louter Spaansche peper! – en houde ze op den rand van uw bord vooral goed uit elkaâr. Bij elke hap rijst – ge eet uw rijst met lepel en vork – kiest ge iets van kip, vleesch of visch, begeleid door één der sambals. Iedere hap rijst is een nieuwe combinatie. Ge wisselt ze af, die combinaties.
[Couperus – Oostwaarts, 114-117] 

Hij wil ons bij aankomst in Batavia uitnodigen in Des Indes om daar deze zelfde schotel te eten, en we zullen zien, die is daar nìèt lekkerder! nou, en Des Indes is het eerste restaurant van Azië, dat is algemeen bekend. “Ik geloof zelfs dat er niet één zo'n goed hotel bestaat in Europa!”
[Perron, du – Verzameld Werk V, 361-362] 

Het is mij niet eens, maar meermalen gebeurd, b.v. als ik in de voorgalerij van Hotel des Indes zat, met iemand, die Batavia kende, dat hij bij elke auto, die nieuwe dineergasten aanbracht (want het behoort tot de bon ton, daar ’s Zondags te gaan dineeren), mij de personen met een slechte kwaliteit aanduidde. Natuurlijk enkel kwaadsprekerij.
[Wermeskerken – Langs de gordel, 57-58] 

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel Des Indes 04Laster b.v., het is iets waartegen de hoogsten in Indië zich evenmin kunnen beschermen als de laagsten. Het eeuwige
gekwebbel op de voorgalerijen en aan soos-kletstafels van menschen, die niets anders hebben dan hun medemenschen om over te kletsen, je treft het overal aan.
[Walraven – Brieven, 345-346] 

Voor de tallooze djongos (bedienden) van het Hotel des Indes, viel geen werk meer te doen, zij stonden in hun smetteloos witte pakken en hun keurige hoofddoeken rustig te wachten tot de dansers weer amechtig in hun stoelen zouden vallen en opnieuw paitjes, splitjes of ijsjes zouden begeeren.
[Ammers-Küller – Wat ik zag in Indië, 21-25] 

In de eerste dagen was het voor ons nieuwelingen in Indië onbegrijpelijk (en zeer lastig!) dat zelfs in een groot internationaal hotel als het ‘Hotel des Indes’ in Batavia, de bedienden ons Hollandsch niet verstonden. Pas later leerden wij dat elke djongos een blocnote en een potlood bij zich draagt en gewend is dat de gast daarop zijn wenschen schrijft.
[Ammers-Küller – Wat ik zag in Indië, 72-73] 

Nono verhuisde naar Hotel des Indes. Hij had een luxe De Soto tot zijn beschikking. Hij at nooit meer op de markt van Glodok of zelfs maar bij Stinky Corner, maar in lobby's van prominente hotels en in ‘Maisons’.
[Mahieu – Verzameld werk, 269] 

Maar toen we nog buiten de herrie zaten hebben we aan Holland gedacht. In december ’41 bijvoorbeeld toen ze ten behoeve van ons in Londen de oorlog hadden verklaard. We hebben dat heel rustig opgenomen. In de tijd daarvoor trouwens ook. Inzamelingen gehouden voor het aankopen van Spitfires en een gekostumeerd bal voor hulp aan Finland.
[Albers – Romans en verhalen, 326-327] 

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel des Indes Spitfire avondNee, dan begon de oorlog zich toch zo langzamerhand wel heel wat duidelijker af te tekenen. In het begin was het allemaal makkelijk genoeg. Er werden collectes gehouden voor het aankopen van een spitfire, namens Nederlands-Indië aan de heer Churchill aan te bieden. Het was een nobel, maar toch eigenlijk wel een idioot gebaar. Toen het geld bij elkaar was heeft de heer Spit, vice-president van de Raad van Indië, het nogal nuchtere voorstel gedaan het geld toch maar liever te gebruiken voor de oprichting van de een of andere leerstoel in Oosterse wetenschappen. Iedereen schreeuwde het uit van verontwaardiging en men liet zelfs de heer Churchill geestig worden door te verzekeren, dat hij op dit aanbod had gereageerd met een telegram: Fire Spit.
[Alberts – Namen noemen, 112-113] 

Eén zo’n jachtvliegtuig kostte toen vijfduizend pond; de acties in Nederlands-Indië brachten genoeg geld bijeen om er maar liefst honderd van te kunnen financieren! Er was zelfs nog geld over voor enkele tientallen bommenwerpers.
[Reybrouck – Revolusi, 152-153] 

Spitfire –avond. Z. Exc.Gouverneur-Generaal Jhr. Mr. A.W.L. van Starkenborgh Stachhouwer bezocht op 28 October 1940 de filmvoorstelling “The Lion has wings” welke in de bovenzaal van het frontgebouw werd gegeven. [Des Indes, 101] ↑

Met zijn vriendin gaat hij als 't donker wordt naar bed. Ze kan niet meer eischen om eerst iets te drinken op 't platje van Des Indes, dan naar de bioscoop te gaan en tenslotte nog wat te gaan dansen, voordat 't eigenlijke slot van de avond komt. Dansen is vermoeiend en hij heeft er nooit van gehouden 't laat te maken.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 84-85] 

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel des Indes winkelgalerijIn de Jappentijd was zij verkoopster van zilverwerk en dergelijke bij een winkel in de galerij van Hotel des Indes; daar woonden de officieren van de Japanse militaire politie, en zij genoot een zekere irrationele bescherming omdat de militairen zelf erg bang waren voor hun ordebewaarders. De officieren liepen rond met tassenvol door de Japanse regering zelf aangemaakte nieuwe rupiahs, kochten bij de vleet gouden voorwerpen maar lieten die naderhand verzilveren omdat in Japan zelf al het goud werd ingepikt voor de oorlogsinspanning.
[Ferguson – Nu wonen daar andere mensen, 152]       De winkelgalerij. →

Een Birmaanse delegatie, afgevaardigd door premier dr. U Ba Maw, is op Java aangekomen. Zij maakt onder leiding van een zekere dr. U Ba Han een reis door de bezette gebieden. Na een vierdaags verblijf verklaarde dr. Han op een persconferentie in het Hotel des Indes in Batavia, dat 'het militaire gezag hier zeer zachtzinnig optreedt'. Hoe moet het dan wel in Birma te keer gaan ... ?
[Bouwer – Het vermoorde land, 278] 

Hatta zwijgt erover in zijn memoires. Hoe dit zij, twee dagen later, 24 maart, kreeg hij een tweede uitnodiging die van aanzienlijk groter politieke betekenis was: of hij naar Batavia wilde komen voor overleg met de sous-chef van Imamoera’s staf, generaal-majoor Josjikazoe Harada. Hij ging daar onmiddellijk op in, nam de volgende dag plaats in de auto van de officier die de uitnodiging had overgebracht en reed met deze naar Batavia waar hij bij aankomst hartelijk werd verwelkomd door kolonel Nakajama en (tegen zijn zin) ondergebracht in het meest luxueuze hotel, het Hotel des Indes. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 197-199] 

In de scènes die vervolgens opgenomen werden, waren Australiërs als koks in de keuken van het Hotel des Indes te Batavia bezig eten te bereiden; andere Australiërs zwommen rond in een modern zwembad, speelden tennis, hielden een cricket-match, maakten gebruik van het golfterrein bij een luxueus hotel dat zich in de bergen bij Soekaboemi bevond. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11b, 581-583] 

Terwijl de party arriveerde was in de bovenzaal van 'Hotel des Indes' in Batavia net een conferentie gaande tussen prominente Japanners en afgevaardigden uit de krijgsgevangen- en burgerkampen. Leider van de Japanse delegatie was Burggraaf Yamaguchi, hoofd van de 3e afdeling van het Japanse hoofdkwartier, die door gen. Nagano is belast met de overgave van het 16e leger aan de geallieerden.
[Bouwer – Het vermoorde land, 396-397] 

Maj. Greenholgh heeft mij een kamer in ‘Hotel des Indes' bezorgd, waar ik nu de eerste civiele gast na de capitulatie ben. Ik heb een beetje met de majoor zitten praten, die van de politieke verhoudingen in dit land geen flauw benul heeft. Toen ik hem schilderde, wat er op het spel staat en welke gevaren er dreigen, was zijn commentaar: 'Don't get panicky'. Wat moet je dan nog zeggen?
[Bouwer – Het vermoorde land, 398] 

Er is veel belangstelling voor het 'Hotel des Indes', het centrum van geallieerde activiteit.
[Bouwer – Het vermoorde land, 403a] 

Nederland placht zich in het internationale verkeer aan afspraken te houden – het kabinet-Beel nam aan dat zulks ook het geval zou zijn met de afspraken die voor het functioneren van de Commissie van Goede Diensten waren gemaakt. Dat laatste stond evenwel niet vast; bovendien zou de Amerikaanse regering, rechtstreeks door ‘haar’ lid (tevens voorzitter van de commissie) ingelicht, een grote invloed kunnen gaan uitoefenen. Samen met haar secretaris, een Indiase jurist, en een eigen staf van medewerkers kwam de commissie eind oktober '47 in Batavia aan; ze nam er haar intrek in het Hotel des Indes. [Het Koninkrijk der Nederlanden, 12, 906-910] 

De organisatoren van deze tragische operette zetelen in Hotel des Indes. Imposante naamborden als COMMISSIE VAN GOEDE DIENSTEN en MILITAIRE WAARNEMERS sieren hun kamers. In werkelijkheid zijn zij machteloze figuren in buitenlandse uniformen. Een air van belangrijkheid hangt om hen been.
[Van Sprang – Laatste actie, 13] 

Een groepje “nontonners" stond toe te kijken bij de bedrijvigheid in den tuin van het Hotel des Indes, waar vrachtauto's met vrouwen en kinderen in en uit reden. Alles was rustig en vredig in het heerlijk licht van dezen tropischen morgen. Veel belangstelling trok ook de Schotsche schildwacht bij den ingang.
[Fabricius – Hoe ik Indië terugvond, 86-88] 

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel Des Indes 05De laatste avond fuifde hij zijn vier afgunstige kameraden op een biertje in Des Indes. Dat was de goedkoopste drank, dachten ze, maar het was de duurste en ze betaalden er f 6,50 per fles voor. De zeeofficieren in hun witte uniformen en de gesoigneerde handelsmensen met hun dames in avondtoilet keken een beetje vies naar de slonzige khakipakken, de blote benen en de grove legerlaarzen, maar het troepje kortverbanders trok gezichten als pioniers.
[Van der Hoogte – Huis in de nacht, 19] 

Wij zaten gedrieën rondom het witte tafelvlak waarop de schijnvoornaamheid van hotelzilver en -glaswerk glinsterde: De Corver, de zware man en ik. De Corver at minutieus en met het sober gebaar van de intellectuele mens; ik at nagenoeg niets en de pyknicus verorberde te hoog opgetaste schotels met haast dierlijke zelfgenoegzaamheid.
[Van der Hoogte – Het laatste uur, 16-17] 

[1949] Roem stond op om namens Soekarno en Hatta een verklaring in drie punten voor te lezen: zij wilden de guerrilla staken, de orde en veiligheid herstellen en deelnemen aan een rondetafelconferentie in Den Haag. Daarna nam Van Roijen het woord en hij presenteerde het standpunt van de Nederlandse regering: de Republikeinse regering mocht terug naar Yogya, Nederland was bereid de strijd te staken en zou geen nieuwe deelstaten meer oprichten, het overleg in Den Haag kon bovendien zo snel mogelijk van start gaan. Het was de grootste doorbraak in jaren.
[Reybrouck – Revolusi, 473-474] 

[1 augustus 1949] Nederlandse en Indonesische onderhandelaars zaten urenlang over kaarten gebogen, opnieuw onder de druk van de Amerikaanse V.N.-diplomatie, die geen duimbreed toegaf. Die dag werd een bestandsovereenkomst opgesteld, ongetwijfeld de moeilijkste stap in elke onderhandeling. Wie zit waar? Wie heeft wat? Wiens troepen bezetten welk gebied? Nochtans verliepen de gesprekken vlot. Twee dagen later werd het bevel tot een staakt het vuren gegeven.
[Reybrouck – Revolusi, 477-479] 

Wonderlijkerwijs lag aan datzelfde niet altijd welriekende Molenvliet het wijdvermaarde Hotel des Indes, en for old memories’ sake had ik besloten er mijn intrek te nemen.
Het heette nu Duta Indonesia – duta is afgezant, dus: representant van Indonesië – en strekte zich nog altijd uitnodigend breed uit onder het geboomte. De vijver met de diep bassende kikkers op het voorerf moest wel worden geofferd aan de dwingende noodzaak van een parkeerterrein.
[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 12, 14] 

Ik wil niet zien hoe onvoorstelbaar verwaarloosd en uitgewoond de kamer is met z’n kapotte vloertegels, z'n verveloze wanden; ik geniet van de gul verstrekte ruimte: misschien wel acht meter in het vierkant. Een voorgalerij met zitje, naar achteren een badkamer met authentieke mandibak, het onvervalste oud-Indische badkamerluchtje: mengsel van zeepgeur, vochtig uitgeslagen wanden en rottend hout, vergankelijkheid;
[Fabricius – Een reis door het nieuwe Indonesië, 15-17] 


Ga wat terug en steek over via de voetbrug.
Links: zicht naar het noorden.

Molenvliet 2

ILW Jakarta 4 Molenvliet voetbrug

Het reeds gemelde Molenvliet, onmiddellijk buiten de stad zich lijnregt tot aan de Groote Societeit de Harmonie uitstrekkende, geeft hem de gelegenheid aan zijne regterhand de prachtige woningen der Europeanen gade te slaan, terwijl de rivier aan de linkerzijde van den weg hem in staat stelt de eenvoudige vergenoegdheid der Javanen op te merken. Deze baden zich, en dartelen vrolijk in het water, terwijl zij hun badjoe, sarong en hoofddoek (drie artikelen waaruit veelal hunne geheele garderobe bestaat) uitwasschen en in de zon, binnen vijf minuten kurkdroog laten worden, zoodat zij, na zich met een bad verfrischt te hebben, ook dadelijk de verkwikking van schoone plunjes genieten.
[Olivier – Tafereelen I, 48] 


Rechts: zicht naar het zuiden: Harmoni Central Busway: Busstation.

Tram

ILW Jakarta 4 Molenvliet Busstation

En als zovelen uit die tijd meende hij dit procédé ook te kunnen toepassen. Natuurlijk moesten hierbij de badende vrouwen op de openbare badplaats die Molenvliet heette, het ontgelden en natuurlijk ook de ongelukkige Bataviase stoomtram, bijgenaamd de 'tjèbol' (dwerg), die zo verrukkelijk op de rails kon schommelen: ‘Ik sta op Molenvliet bij Gang Chaulan te wachten op de tram. De zon werpt brede, gloeiglanzende flipflappen van licht over de recht vuilgrijze weg, en de witte huizen baden zich in de trilling der ducaten-gouden straalbundels. Langzaam stuwt het geel-grauwe water voort, klikklotsend tegen de kuitrondingen der vrouwen, die plisplassend in het slijmerige nat, met veel sierlijkheid voorover buigen, vol schaduwvegen en gele weerschijn van licht, de duim drukkend tegen het ene neusgat... fffts.
[Nieuwenhuys – Tussen twee vaderlanden, 91-92] 

 


Aan de overkant zicht op het complex waarin het Hotel des Galeries gevestigd was.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Hotel des Galeries“Schud het stof van Uw sloffen vreemdeling en treed binnen in deze karavanserai”, zeg ik tegen mezelf omdat immers niemand anders het zegt, en ik treed binnen bij P. Alie, Rumah Makan India Malabar, Hotel des Galeries laatste tent. Ik heb dan de wandeling Glodokplein – Harmonie achter de rug, het is half vier ’s middags en ik schud behalve stof ook asfaltkoekjes van mijn sandalen. Wat doe je na zo’n frisse tropische wandeling? Je strijkt neer in een hoekje, bestelt twee glazen teh es pait dingin sekali, legt je blote voeten voorzichtig op een andere stoel, wriemelt behaaglijk met je tenen en denkt aan sandalen. Aan sandalen en sandalenmakers. En dan speciaal aan de Indonesische sandalen, die terompa’s heten en bij mijn weten de schoonste voortbrengselen zijn van schoenmakersvernuft, -kunstzin en hogere technische vaardigheid.
[Robinson – Piekerans van een straatslijper II, 228-229] 


Ga Jl Hayam Wuruk in noordelijke richting (Molenvliet Oost).
Rechts: Obat Supermarket Sumber Rezeki Makmur.
Waarschijnlijk de plaats van het Residentiekantoor met de afdelingen Burgerlijke Stand, Militiezaken en Paspoorten.

De resident, mr. Abbenhuis, verzocht ca. vijftig vooraanstaande Nederlandse burgers naar het residentiekantoor te komen. Hij vroeg om vrijwilligers voor het samenstellen van de delegaties. Hoe zouden de Japanners op het contact met deze reageren en wat zou gebeuren als men in de gevechtszone terechtkwam? Het leek een riskante missie. De resultaten van het beroep dat mr. Abbenhuis deed, ‘waren’, aldus later de secretaris van de residentie, dr. H.H. Morison, ‘enigermate teleurstellend. Een deel herinnerde zich plotseling nog iets zeer dringends op kantoor te doen te hebben en verdween. Enkele anderen moesten ‘even’ hun sigaretten uit de auto halen en reden weg. Derden zeiden openlijk, een en ander eerst met hun echtgenote te moeten bespreken.’ [Het Koninkrijk der Nederlanden, 11a, 998-1000] 

Donderdagmiddag gebeurde er nog niets. 's Avonds kwamen de eerste officieren op 't residentiekantoor, waar de commissie van overgave aanwezig was. De Japanners stelden mitrailleurs op voor ’t gebouw en betrokken er een wacht. Duizenden Indonesiërs kregen Japansche vlaggetjes van de Japanners en er ontstond een soort kermisstemming. Met volgeladen taxi's, joelende menschen en gejuich op 't Harmonieplein, om de intocht te zien.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 169-170a] 

Eindelijk om 9 uur s avonds kreeg de gewestelijk secretaris contact met een paar fietsende soldaten die hem in zijn auto meenamen naar een luitenant (vanzelfsprekend door ons voor een generaal aangezien) die toen omstreeks 10 uur zijn intrede in de stad maakte en weer anderen met auto's liet halen. Bogaardt heeft de nacht in het residentiekantoor niet meegemaakt. Hij was wel op weg geweest, zijn auto was hem onderweg afgenomen en misschien is hij van al 't gejuich van de Indonesiërs wat bingoeng geworden om verder zijn autoriteit te laten gelden.
[Jansen – In deze halve gevangenis, 196-197] 


Rechts: Een hoog gebouw met een ‘omgekeerd tapse’ vorm (zie volgende foto).

Java Bode

De plaats van de het kantoor van De Java Bode.

De Java-Bode was de officieuse courant. De redactie verdedigde elke maatregel der regering en werd daarvoor beloond door toezending van alle officiële berichten, die aan de andere bladen onthouden werden. Wie op de hoogte wilde blijven van wat er bij het gouvernement omging, van benoemingen, overplaatsingen e.d. was op de Java-Bode aangewezen.
[Koch - Verantwoording, 40] 


Ga rechtsaf: Jl Batu Ceper (Berendrechtslaan).

Berendrecht

ILW Jakarta 4 Molenvliet Berendrechtslaan

Maar nu reed hij kalm door de eenzame, slecht verlichte straat met zijn oude, vermoeide tamarinden en zijn enkele timide straatlantaarn, druilerig achter een boom staand met moe neerhangend licht. Het waren allemaal oude huizen hier, wegschuilend achter donkere, verwaarloosde erven met onregelmatige, nimmer onderhouden gewassen in kapotte tonnen of vormloze perken. Sommige lege voorgalerijen kaatsten diep en somber het bm-bm-bm van zijn motor terug als dong-dong-dong.
[Mahieu – Verzameld werk, 302-303] 

Haar hand rustte licht op zijn schouder. Ook bij het plotseling vaart nemen, ook bij het verraderlijk op en af de trottoirband wippen, ook in de vermetele plotselinge scherpe zwenking de natte straat op. Hij keek even schuins-rechts neer op de
hand, zo dicht bij zijn mond. Hij keek weer voor zich en liet de motorfiets krachtig demarreren. De kracht van de metalen bruut deelde zich aan hem mede; hij voelde zich geëleveerd en trots. Hij reed de Berendrechtslaan uit.
[Mahieu – Verzameld werk, 311-313] 


Ga rechtsaf en daarna linksaf: Jl Batu Tulis.

ILW Jakarta 4 Molenvliet Batu TulisZonder dat ik wist wat ik deed was ik links afgeslagen, het rustieke Batoetoelis met de oude asembomen af, naar Petjenongan toe en dan naar Krekot en Pintoe Besi de weg op naar de zee, Priok. Toen ik het me realiseerde, schaamde ik me opeens. Ah, dat deden alle jongelui met een eigen motorfiets of auto: 's nachts een meisje meenemen naar het stille strand. Iedereen wist het. Als ze het ook wist, waarom zei ze dan niets? Vond ze het logisch dat ik als boewaja het ook deed? Maar ik was het niet, goddomme! Of ik moest het nog worden? Waarom? Waarom niet? ‘Zit je goed?’ ‘Ja.’ ‘Koud?’ ‘Een beetje.’ Kassian. Mijn jas was tenminste nog warm. Maar zij in haar dunne jurkje? ‘Ik had er eerder aan moeten denken. Maar wat doen we ook hier! We moeten naar huis.’ ‘Ben je gek. Voor het eerst ga ik eens met maanlicht naar Priok. Zo'n kans!’ Ze is volmaakt onschuldig. 
[Mahieu – Verzameld werk, 126-127] 


Tegenover rechts de Jl Juanda III, lag in het begin van de vorige eeuw links een Europeese Lagere School.

De volgende morgen bracht de heer Engelenberg mij naar dr. Snouck Hurgronje. Van hetgeen zij met elkaar bespraken, kon ik slechts dit begrijpen dat ik elke zondag bij dr. Snouck Hurgronje moest komen. Van dr. Snouck Hurgronje gingen wij naar de familie Kampschuur die op Motenvliet-Oost woonde. De heer Kampschuur was onderwijzer aan de vierde Europese Lagere School op Batoetoelis. Hij was een volbloed Hollander. Zijn echtgenote daarentegen was een Indische dame.
[Djajadiningrat in: Omstreden Paradijs, 132-133]