Laatste waarnemingen zijn gedaan in 2017.
De wandeling in PDF formaat.
Begin van de wandeling de kruising Jl Pekapalan / Jl Rotowijayan. (De ingang van de Kraton).
Ga de Jl Rotowijayan in westelijke richting.
Links: Gadri Resto (1916).
Pangeran
Dalem Joyokusaman. Meer informatieDe zonen van den Souverein (Soesoehoenan of Sultan) voeren den titel van Pangeran. Dit woord betekent prins, en is een titel die ook wel, door den Vorst, aan gunstelingen en personen van aanzienlijke geboorte wordt verleend. De eigenlijke titel van geboren prins is Poetra, en die van geboren prinses Poetrie. [Olivier – Tafereelen II, 193-196] |
In een hoek van dit gebouw zijn vaak batiksters aan het werk.
Batikken
Met oneindig geduld en precisie tekenen zij met een canting (waspen) de was op het doek. Voor elke verfkleur die wordt opgebracht, moeten met was de gedeelten afgedekt worden die niet met die kleur in aanraking mogen komen. Na het verfbad moet die was worden afgeschrapt en worden de wasrestanten in kokend water opgelost. Bij sommige ingewikkelde en vooral veelkleurige ontwerpen kan het weken en ook wel maanden duren voordat een batikkleed af is. De werkplaats oogt vredig. De dames kijken op noch om maar blijven geconcentreerd hun tjanting hanteren. Meer informatieDie kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op ’t gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische kunst in ’t algemeen en de batikkunst in ’t bijzonder op te helpen, haar te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen, die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te worden. Zij was buitengewoon strikt in haar oordeel en keuze, wilde uitsluitend de met hete was op het doek getekende en in verfbaden van de klassieke kleuren indigo en oker gedompelde, echte batik tulis hebben, en wees de soms haast even mooie bonte en fantasierijke lappen batik tjap af. [De Wit – Natuur en menschen in Indië, 64-65] |
Rechts: 24 Dalem Benawan.
|
[Haasse – Krassen op een rots, 169-170] |
Ga linksaf: Jl Ngasem (Ngasem).
Ga op het eind van de Jl Ngasem rechtdoor: Pasar Ngasem.
Recht vooruit het plein waar vroeger de vogelmarkt was en waar (rechts) ’s ochtends markt wordt gehouden.
|
Achter deze schilderachtige chaos – in de schemering louter schakeringen van bruin en sepia – rijst het puin van een achttiende-eeuws waterkasteel; badhuis, lusthof en vesting in een, vroeger behorend tot het verblijf van de sultan; een brokkelige steenmassa, overwoekerd door onkruid. [Haasse – Krassen op een rots, 167-168] |
De wandeling is opgebouwd uit tekstdelen die zijn overgenomen uit het artikel ‘Het Waterkasteel te Jogjakarta’ door J Groneman, in 1885 opgenomen in het Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, deel XXX, 412-442.
Dit artikel is voor een groot gedeelte opgenomen onder Aanvullende lectuur. Er zijn echter geen klikken van de tekstdelen in de wandeling naar de tekstdelen in de Aanvullende lectuur.
Bij dit artikel was een kaart gevoegd die hiernaast verkleind is weergegeven. In de wandeling worden details van deze kaart gebruikt.
Op de kaart bevindt u zich nu: bovenaan in het midden
Hier begint de route door het voormalige Waterkasteel.
Het waterkasteel (1758) diende de Sultan, zijn gezinnen en hofhouding tot een lusthof of buitenverblijf. Het bestond uit, waterpartijen, gebouwen en tuinen.
De noordelijke helft bestond uit een grote vijver met daarin een eiland, waarop het hoofdgebouw stond.
De Pasar Ngasem was dus eens een deel van een vijver.
Ga, links van het midden, in de richting van het ruïne-achtige gebouw op de heuvel: het voormalige hoofdgebouw.
Volg de borden ‘Taman Sari’.
Passeer het ‘Water Castle Café’ en ga linksaf, naar de trapjes.
Bij de verschillende onderdelen van de wandeling staan vetgedrukte nummers.
Deze nummers komen ook voor op detailkaarten en worden verklaard in de tekstdelen die zijn overgenomen uit het artikel.
Omdat de route die in het artikel wordt gevolgd anders is dan de route van de wandeling, is de nummering in de wandeling niet opeenvolgend.
|
Ga de trappen op. Wij [...] staan nu op ’t Kenanga eiland aan den voet van den [...] gevel van den middenbouw (67), de gedong panggoeng. |

|
← Uitzicht naar het noorden. |
|
[Niet meer aanwezig:] De bovenverdieping, loteng, heeft aan de noordzijde drie vensters. In ’t midden van de zuidzijde voert een deur naar een overdekt balkon, dat door twee vensters een ruim uitzicht naar het zuiden heeft, en welks muur van buiten, om en tusschen de vensters, met half verheven en bont gekleurd beeldwerk, bloemen en banaspati’s, versierd is. |
|
Aan beide zijden van dit gebouw grenzen smallere tusschengebouwen, die het met de beide eindvleugels in verbinding stellen, die weder even diep zijn als ’t middengedeelte. De westelijke tusschenbouw (68) dient beneden tot oefenschool van de kalangenan dalem of vorstelijke danseressen en boven tot zit- en eetkamer van den Sultan en zijn vrouwen. |
|
|
|
|
![]() Tusschen de beide eindvleugels en het middengebouw blijven vóór en achter de tusschengebouwen vier ruimten over, die men als de deelen van een derde terras kan beschouwen. Op ieder van deze terreinen staat een klein gebouw (72), dat tot werkkamer van de bijvrouwen en dochters van den Sultan dient en waar zij zich met haar onderhoorigen met batikwerk onledig houden.Naast drie van de vier gebouwen staan nog kleine badkamers (73) ten dienste van dezelfde personen. |
![]() ![]() ![]() |
Van den noordkant van ’t middengebouw klimmen twee groote buitentrappen langs de oostelijke en westelijke zijmuren naar de bovenverdieping omhoog, de westelijke trap (74) naar de vorstelijke slaapkamers en verder zuidwaarts, om den zuidwestelijken hoek van den gedong poenggoeng, naar den westelijken toegang tot het balkon en naar een tweede verdieping, waarvan de bestemming niet vermeld wordt.De oostelijke trap (75) voert langs den anderen kant van het middengebouw naar dezelfde gedeelten er van en bovendien naar de slaapvertrekken van de Ratoe in den oostelijken vleugel. |
Ga aan de zuidkant naar beneden.
|
|
|
... nog een vluchtigen blik aan de vier benedenuitgangen (83) te wijden, die alle op ’t water uitkomen. |
Evenals de overdekte gang, die ’t eiland met den zuidelijken vijverkant (de scheidingsmuur tusschen de beide Taman’s) verbindt, voert een andere overdekte weg, eveneens over den vijverbodem, van den zuidwestelijken hoek van ’t eiland naar den westelijken vijveroever. Beide gangen liggen dus gedeeltelijk onder de oppervlakte van ’t water. Alleen hun zijmuren en de daken, die deze muren overdekken, verheffen zich daarboven. Boven deze daken rijzen nog van afstand tot afstand enkele vierkante torens op, die de noodige lucht- en lichtgevende vensters bevatten (in elk der vier muren een) en door piramidale daken gedekt zijn. |
|
Geesten zullen hier zeker door de onderaardsche gangen zweven op de hun dienstige schemeruren, geesten van wie zich vroeger hier vermeid hebben, in Oostersche pracht en praal, toen deze vijvers en bassins vol zuiver water waren, |
Ga via gebouw 88 door de overdekte gang.
| Eerst keren wij naar poelo Kenanga (88) terug, om door de kori oeroeng-oeroeng van zijn zuidelijken rand, in den zuidelijken overdekten gang af te dalen, die evenzoo gebouwd is als de westelijke, maar ’t eiland met den zuidelijken oever van de segaran, of den noordelijken grensmuur van Taman Ledok verbindt. In stede van drie heeft deze gang echter vijf torens. [(89)] |
|
|
Volgorde in de wandeling: 89 – 91 – 48 – 92 – 47.
![]() ... om langs een tiental trappen [treden] (47) een breed terras (92) te beklimmen, dat op de scheidingsmuur tussen de beide Taman’s gebouwd is, en waarvan men een goed uitzicht heeft op den grooten vijver van Taman Sari en ’t Kenanga-eiland met zijn hoge gebouwen. Dit terras heet eenvoudig pongangan kidoel wetan, omdat het nabij den zuidoosthoek van Taman Sari ligt. |
[Architect Wolff Schoemaker:] Gepleisterd muurwerk van weinig strakheid, verrijkt op sommige plaatsen met plastisch pleister-ornament, week, vleezig van uitvoering, zonder eenigen aesthetischen samenhang over een of ander muurveld gespreid. [...] [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 248] |
Daal de trap af en ga na 50 meter rechtsaf.
Koop een entreekaartje
|
|

De achterzijde (westkant) van ’t plein wordt weder ingenomen door een gedong gapoera panggoeng (53) of poortgebouw dat, evenals zijn vroeger genoemd evenbeeld (8) van de andere zijde, toegang geeft tot het binnenste gedeelte van Taman Ledok.Vier vertrekken in dit gebouw dienen den volgelingen van den Vorst tot arrestkamers, gedong peteng. Zoowel van de voorzijde, als van den achterkant van den boven ’t gebouw uitstekenden middenmuur bevindt zich een klein terras of balkon. Een poortje boven in den middenmuur stelt de beide terrassen in verbinding. Dat aan de vóor- of oostzijde beklimmen we langs een der beide zeer smalle steenen trappen, die aan beide zijden van de poort aangebracht zijn. Op de steenen leuning van ieder dezer trappen ligt een naga als poortwachter. ’T westelijke terras of achterbalkon heeft maar een enkele trap, die aan de zuidzijde naar beneden voert. Het gansche gebouw, maar vooral ’t hooge metselwerk van den middenmuur is met half verheven en bontgekleurd pleisterwerk bedekt, dat goed gevormde blad- en bloemfiguren en vogels voorstelt en veel meer dan menig ander gewrocht van den smaak des javaanschen bouwmeesters getuigt. |
![]() ’t achterbalkon afdalende, of de poort zelf beneden doorgaande, betreden we een tweede achthoekig plein (54), geheel gelijkvormig aan dat waarop we bij het binnenkomen den gedong lopak lopak (9) hebben aangetroffen.Op dit plein staan echter vier wachthuisjes van de para-njahi van den binnendienst, in de vier hoeken van een kruispad dat door steenen bloempotten afgebakend is. De zes zijmuren van deze achthoek bevatten weder poortjes, |
[De wandeling gaat nu naar] een dieper gelegen rechthoekig terrein, dat van noord tot zuid veel langer is dan van oost naar west.Van ’t westelijke plein hadden we door ’t oostelijke poortgebouw (59a) dat terrein reeds vroeger kunnen bereiken. Thans doen we dit door ’t overeenkomstige westelijke gebouw (59b) van onzen oostelijken achthoek. Beide gebouwen bevatten een reeks van vijftien zeer breede steenen trappen [treden] en hebben groote banaspati’s in den gevel. Dalen we nu de 15 trappen [treden] onder het poortgewelf van ’t oostelijke trappenhuis af, dan betreden we ’t diepe terrein dat oemboel winangoen genoemd wordt, naar de drie aldaar zich bevindende vierkante waterbekkens, die door uit den bodem opwellende bronnen, oemboel, uit den grooten vijver van Taman Sari gevoed worden. |
| Het Waterkasteel, buiten den Kraton gelegen, een ruïne van zeer ouden datum, door hoog geboomte omgeven en met struikgewas overgroeid, wijst op de buitengewone weelde en rijkdommen der heerschers van vroeger, die alléén om zich op hun gemak te kunnen baden, een ontzaglijk groot kasteel lieten bouwen met gemetselde vijvers, badkamers en zwembassins, waarin nu nog slechts wat drabbig water staat of puin ligt. Sultans noch Sultanes komen daar nu meer, alleen padden, hagedissen, nachtuilen, vleermuizen en ongedierte huizen in die holle ruimten. [Van Maurik – Indrukken van een Tòtòk, 248] |
|
De oostelijke en westelijke armen van ’t kruis sluiten tegen de zijmuren van het rechthoekige terrein aan; de noordelijke en zuidelijke armen reiken tot aan den zuidelijken rand van het middelste en den noordelijken rand van het achter ’t gebouw gelegen zuidelijke waterbekken. |
... terwijl ’t zuidelijke waterbekken (64), achter ’t kruisvormige gebouw, het drinkwater voor den Sultan moet leveren.Dit bekken, mede door eene wel midden op den bodem gevoed, heet oemboel winangoen (dit laatste woord beduidt in dezen zin ’t nieuwe, pas voltooide). Voor weinige jaren was de toren die boven den gedong panggoeng verrees nog in zijn geheel aanwezig en, met de noodige voorzichtigheid, beklimbaar. |
|
vierkant een steenen voetstuk, waarop weder een groote steenen bloempot staat.
[N.B.] De zuidelijke terraszijde scheidt het van ’t middenbad (63), baloembang koeras (koeras is doorspoelen of in dit geval misschien afspoelen), dat den Sultan als privaat dient. We verlaten de waterbekkens door het westelijke poortgebouw (59a) |
|
Behalve de beide genoemde poorten heeft dit plein nog zes kleinere uitgangen, kori, waarvan er zich één in elk der zes overige zijden van den achthoek bevindt. Twee van die uitgangen (10 en 13) voeren ons naar bloementuinen en worden daarom kori kebon sekaran genoemd. In die tuinen worden alleen welriekkende bloemen gekweekt als melati, gambir, nagasari, sedep oelem enz. Twee andere poortjes (11 en 12) komen in vruchtboomgaarden uit, waarin pelem (mangga)-boomen en nanas-planten groeien. |
| Gaan wij eerst door den zuidelijken uitgang naar den gedoong tjarik (14). Het pad daarheen is aan weerszijden, evenals alle andere paden, met groote steenen bloempotteen bezet, waarin melati en andere geurige bloemen bloeien. |
|
|
|
|
|
Wij gaan nog eenmaal langs den gedong lawon (24) terug om van daar oostwaarts de trappen van een dergelijk gebouw (30) op te klimmen, als we in den gedong tjarik (14) hebben leeren kennen en dat tot wachtkamer dient van de prijaji soera nata en van de vorstelijke kleedermakers. Lichaam en geest worden wel gelijkelijk verzorgd! |
![]() Langs den gelong lawon (24) teruggaande, treden we nu noordwaarts een ander plein binnen, waarop drie gebouwen staan. Langs de noordzijde de kedaton pesarejan dalem (26) die een slaapvertrek voor den Sultan bevat en langs de oost- en westzijde een paar lange gebouwen (27 en 28),
[Dit is de 3de ruimte die als ‘slaapplaats’ van de Sultan is aangeduid: 26, 60 en 69.]
|
|
De gedong dapoer of keuken (29) ligt bewesten, achter den gedong pandjang kilen (28), benoorden den sirihtuin (15). |
Ga terug naar het achthoekige plein (9).
![]() We gaan de tuinen voorbij en komen oostwaarts aan een tweede poort (8), de gapoera panggoeng, dus genoemd naar een terras, panggoeng, dat men langs twee buitentrappen, aan de noord- en aan zuidzijde van ’t gebouw aangebracht, beklimmen kan en vanwaar men ’t plein en de buitenpoort zoomede een deel der tuinen overziet. Beneden in ’t gebouw vinden we twee over elkander gelegen wachtkamers en vóór den westergevel een afdak. |
| Uiteindelijk begreep ik dat heel de excursie bedoeld was om mij een batikschilderij te slijten. Er is daar tegen het waterpaleis aan een dorpje vol met batikkunstenaars. Taman Sari: piepkleine huisjes, prachtig op kasbawijze op en tegen elkaar aangebouwd en daartussen heel smalle gangetjes. Vroeger een pretpark voor de sultan, nu een gerestaureerd soort Jordaanbuurt. De mooie, cementen waterputten had ik wel willen fotograferen, maar ik durfde niet. Zo'n put is net zo intiem als een badkamer, vind ik. [De Vreede – Mijn reis, 31-32] |
Verlaat het plein (9) via het noordwestelijke poortje (12).
Volg het pad naar rechts.
Ga op de kruising rechtsaf.
Houd bij de splitsing rechts aan.
Ga (de 1ste ) linksaf.
Ga bij de toren (86) rechtsaf.
![]() Drie vierkante torens (86) rijzen op geregelde afstanden boven ’t dak van dezen gang op en geven door een vierkant venster in elk hunner vier muren den vrijen toegang van lucht en licht.
Vóor den westelijken uitgang betreden we nog een klein terras (84), dat zuidwaarts met de kori oeroeng-oeroeng (85) van den westelijken overdekten gang gemeenschap heeft. Wij dalen langs de trappen van dit gebouw naar den gang af en merken daar op dat de vloer van den gang die op de vijverbodem ligt aan beide zijden door een kleine waterleiding begrensd wordt, welke tot afvoer van het door den bodem of de zijmuren heendringende water dient. |
Halverwege benoorden deze gang en grenzende aan den noordelijken muur van den middelsten toren vinden we een gebouw, dat alleen van dien toren uit betreden kan worden (87). Zijn uiterlijk heeft eenige overeenkomst met een klein rond fort en de vensters, die zeer veel op schietgaten gelijken, verhogen die illusie.Dit gebouw is bekend onder den naam van soemoer goemoeling. Een poortje in de beide gemetselde muren voert ons uit den gang naar binnen en nu blijkt ons dat het vreemde gebouw uit twee concentrische ringmuren bestaat, door een nagenoeg plat dak onderling vereenigd. |
De cirkelvormige ruimte binnen den binnenste ringmuur blijft geheel open en dringt tot op een zekere diepte in den bodem onder den vijver door. De put die daardoor gevormd wordt geeft aan ’t gebouw den naam soemoer. Gemoeling, van goeling, plat nederliggen, kan met den lagen, afgeplatten vorm van ’t gebouw in verband gebracht worden.Het gebouw bezit een ringvormige benedenverdieping, die slechts weinig boven het oppervlak het putwater verheven is en alleen door vier kleine poortjes gemeenschap met de ruimte boven den put heeft. Van elk dier poortjes stijgt een smal stenen trapje naar boven tot het middelpunt van de open ruimte, waar de vier trappen zich vereenigen en een vijfde trap naar een der binnenpoortjes van de mede ringvormige bovenverdieping uitzenden, die bovendien door geschutpoortvormige vensters, in den, even als de binnenwand zeer dikken, buitenmuur met de buitenlucht in gemeenschap blijft. |
![]() In strijd met andere fabelachtige uitleggingen, dienen de beide omgangen den hofdansers tot oefenplaats. Zij dansten op de bovenverdieping, terwijl de gamelan beneden opgesteld was en aldaar door de nijaga’s bespeeld werd.Twee andere poortjes geven nog toegang tot halfrond uitgebouwde nissen, op welker vloerbodem een paar voetzoolvormige steenen gemetseld zijn. Als men zijn voeten op die steenen plaatst en nederhurkt, zal men begrijpen waartoe de opening in den bodem dient, die tusschen de steenen is aangebracht. |
| Helemaal alleen met mijn begeleider de heuvels van het verwaarloosde waterpaleis opgaan leek me dan ook wat eng. Samen met hem een ondergrondse moskee bezichtigen ook, maar dat bleek gelukkig sinds kort verboden vanwege instortingsgevaar! [De Vreede – Mijn reis, 31-32] |
Ga terug naar de ingang van de gang (84).
Indien men de zuidelijke Alun-alun wil bezoeken, zie dan aan het eind van deze beschrijving de informatie vermeld onder ‘Alternatief’.
|
¹) Smakelooze verbinding van hoogjavaansch met een zeer laag hollandsch woord [kakhuis], dat niet pleit voor de fijne beschaving van onze vroegere landgenoten die zulke woorden invoerden! |
![]() ![]() ... nog een vluchtigen blik aan de vier benedenuitgangen (83) te wijden, die alle op ’t water uitkomen |
Ga terug, via de Pasar Ngasem en ga na het plein linksaf: Jl Polowijan.
Na 100 meter links: SMK / STM Panca Sakti.
Op het terrein: Restaurant Pendopo nDalem.
Pakuningratan
Dalem Pakuningratan. Eens, in de rossig-gele glans van de vallende avond, zwerven we door de smalle straten met aan weerszijden witgekalkte muren, het labyrint van oude woonwijken rond de Kraton, het 'koninkrijk' zoals de bevolking het verblijf van de sultan noemt. Wij steken de binnenplaats over van wat eens een adellijk huis geweest is (nu een vierkant van vervallen en rommelige galerijen rondom een verwilderde tuin), passeren de academie voor Drama en Film (in een ouderwetse 'Indische' woning; op het kale erf zijn jongelui volleybal aan het spelen) Meer informatieGistermiddag omstreeks half drie uur overleed in den kraton alhier, na een kortstondig lijden, vermoedelijk aan de gevolgen van buiktyphus, in den ouderdom van ruim zeventig jaren, goesti pangeran adipati Mangkoeboemi, des sultan’s oudste (jongere) broeder. |
Volg in het complex van het Waterpaleis een route langs 80, 88, 89, 91, 48, 47, 41 en 44.
Steek de Jl Taman over en ga rechtdoor Gang Abdul Hadi.
Bijna op het eind van de weg links: Dalem Ngabean (oude naam Boeminatan).
Ga met de weg mee naar rechts en daarna linksaf: Jl Ngadisuryan.
Ga linksaf.
Rechts: Alun-alun Selatan.
|
|
Volg de weg naar rechts.
Links: In het midden van het noordelijk gedeelte van de Alun Alun staat een gebouw met de steen 'DWI ABAD' (= twee eeuwen). Het gebouw is gerestaureerd in 1956 n.a.v. het feit dat de kraton in 1756 is gesticht.
Gebouwd in de periode van Hamengku Buwono VII (1877-1921).
We kwamen ook nog langs een vogelmarkt: een vogel in huis brengt geluk, geloven ze hier. Mijn begeleider werd door iedereen op schertsende toon aangesproken. Lachten ze hem uit?
Zowel vóór als achter den gedong panggoeng (67) verheffen zich twee poorten (dus vier in ’t geheel) boven de breede trappen (76 79), die van de vóór- en achteringangen van ’t gebouw over de beide terrassen naar de vijver afdalen.
Terwijl uit hoeken en gaten te voorschijn springende kinderen ons allerlei grappen toeschreeuwen (blijkbaar is de ruïne een geliefkoosd oord voor amoureuze ontmoetingen), klauteren wij omhoog langs
(67) de gedong panggoeng ... de benedenverdieping van ’t gebouw dat door vier deuren naar ’t zuiden en naar ’t noorden gemeenschap heeft met het hoogste terras (78).
Het geheel is niet veel meer dan eene 
De westelijke eindvleugel, gedong pasaréjan dalem (69), waartoe deuren van den tusschenbouw uit den toegang geven, bevat op de bovenverdieping een slaapkamer van den Sultan aan de noordzijde, een zitkamer in ’t midden en een wachtkamer voor de Ratoe of vorstelijke gemalin aan de zuidzijde.
Het oostelijke tusschengebouw (70) stelt den gedong panggoeng met den oostelijken vleugel in verbinding. Het benedengedeelte dient de bijvrouwen en jonge kinderen van den Sultan tot wachtkamer, wanneer zij hun opwachting bij de Ratoe maken, die de bovenverdieping als zitkamer gebruikt, terwijl ze haar eigenlijk slaapverblijf in de daaraan grenzende bel-etage (71) van den eindvleugel vindt en wel aan de noordzijde. Het daarmede verbonden middenvertrek is weder een wachtkamer en de zuidelijke kamer herbergt de trap die naar beneden voert in de ontvangkamers der Vorstin.
Tusschen de beide eindvleugels en het middengebouw blijven vóór en achter de tusschengebouwen vier ruimten over, die men als de deelen van een derde terras kan beschouwen. Op ieder van deze terreinen staat een klein gebouw (72), dat tot werkkamer van de bijvrouwen en dochters van den Sultan dient en waar zij zich met haar onderhoorigen met batikwerk onledig houden.


Van den noordkant van ’t middengebouw klimmen twee groote buitentrappen langs de oostelijke en westelijke zijmuren naar de bovenverdieping omhoog, de westelijke trap (74) naar de vorstelijke slaapkamers en verder zuidwaarts, om den zuidwestelijken hoek van den gedong poenggoeng, naar den westelijken toegang tot het balkon en naar een tweede verdieping, waarvan de bestemming niet vermeld wordt.
Aan beide zijden van ieder van die poorten staat op elk der beide terrassen nog een wachthuisje (77) voor het dienstdoende wachtvolk.
80 [... het hoogste terras,] dat aan de vier zijden door de reeds genoemde trappen en poorten (79) met het lagere gemeenschap heeft, hetwelk met manggisboomen beplant is (80), waarvan er 10 aan de noordzijde, 6 aan den oostkant, in ’t zuiden 7 en 6 aan de westzijde staan.
Evenals de overdekte gang, die ’t eiland met den zuidelijken vijverkant (de scheidingsmuur tusschen de beide Taman’s) verbindt, voert een andere overdekte weg, eveneens over den vijverbodem, van den zuidwestelijken hoek van ’t eiland naar den westelijken vijveroever. Beide gangen liggen dus gedeeltelijk onder de oppervlakte van ’t water. Alleen hun zijmuren en de daken, die deze muren overdekken, verheffen zich daarboven. Boven deze daken rijzen nog van afstand tot afstand enkele vierkante torens op, die de noodige lucht- en lichtgevende vensters bevatten (in elk der vier muren een) en door piramidale daken gedekt zijn.

...den zuidelijken overdekten gang heeft vijf torens (89) en beoosten den middelsten toren (90) een hooger en vierkant torengebouw, dat gedong tjemiti of zweephuis genoemd wordt. Deze naam blijft mij onverklaarbaar. Het heeft gemeenschap met en is alleen toegankelijk van uit den middelsten toren van den overdekten gang. Een ronde 





... om langs een tiental trappen [treden]

... naar.den weg die van den gedong gandek (41) westwaarts leidt, en komen dien weg verder volgend, tusschen den pasgenoemden boomgaard (49) en de vroeger (50) reeds bezochte verzamelplaats van de ambtenaren en hofdansers (40), op een plein (51) uit, waarop rechts en links een wachthuis staat voor de vrouwelijke volgelingen, paranjahi, van den Sultan, die de wacht buiten hebben. Vóor ieder dezer wachthuizen staat een klein gebouwtje (52) met een banaspati gekroond, en dat een steenen gentong [grote pot] met drinkwater bevat.
De achterzijde (westkant) van ’t plein wordt weder ingenomen door een gedong gapoera panggoeng (53) of poortgebouw dat, evenals zijn vroeger genoemd evenbeeld (8) van de andere zijde, toegang geeft tot het binnenste gedeelte van Taman Ledok.
’t achterbalkon afdalende, of de poort zelf beneden doorgaande, betreden we een tweede achthoekig plein (54), geheel gelijkvormig aan dat waarop we bij het binnenkomen den gedong lopak lopak (9) hebben aangetroffen.
[De wandeling gaat nu naar] een dieper gelegen rechthoekig terrein, dat van noord tot zuid veel langer is dan van oost naar west.
Wij zien echter slechts twee van die bekkens, omdat het derde en meest zuidelijke nog voor ons verborgen blijft achter een kruisvormig gebouw (60) met een vierkante toren (boven ’t kruispunt der beide deelen van den onderbouw), dat gedong panggoeng oemboel-winangoen genoemd wordt en ’t rechthoekige terrein in twee delen, een grooter noordelijk en een kleiner zuidelijk gedeelte scheidt. Treden we langs den oostkant van ’t middelste waterbekken (63) den met een banaspati gekroonde ingang van dat gebouw binnen, dan bevinden we ons in een vertrek dat den Sultan bij ’t bezoeken van deze badplaats tot slaapkamer dient en den toren beklimmende kunnen we op de verschillende verdiepingen nog enkele bovenvertrekken bezoeken, die een betrekkelijk ruim uitzicht over een deel van Taman Ledok geven.
... terwijl ’t zuidelijke waterbekken (64), achter ’t kruisvormige gebouw, het drinkwater voor den Sultan moet leveren.
Tegenover dit gebouw, wordt het noordelijke gedeelte van het terrein ingenomen door een gebouw dat gedong patehan heet (61) en tot bereiding van de thee dient, die den Sultan in deze badplaats geschonken wordt.

De poort doorgaande komen we op een achthoekig plein (9),
De gedong tjarik dient, zooals de naam aanduidt, den schrijvers tot bureel om de rapporten van ’t wachtvolk te ontvangen en op te teekenen.
Vlak vóór ons hebben we thans den gedong gerdji (17), waar, zooals de naam aangeeft, de kleermakers van den Sultan arbeiden en bovendien nog een plek gevonden wordt, waar de kinderen en kleinkinderen van den Voorst onderwezen worden door de prijaji soera nata.
... en [we] vinden nu beoosten den gedong gerdji (17) een deur, die ons den toegang geeft tot een klein pleintje (24), waarop de gedong lawon, een kleedermagazijn voor de vorstelijke pradjoerit’s staat.
Langs den gelong lawon (24) teruggaande, treden we nu noordwaarts een ander plein binnen, waarop drie gebouwen staan. Langs de noordzijde de kedaton pesarejan dalem (26) die een 
... niemand acht het Waterkasteel dan de enkele Javaansche vrouwen, die hier offeren haar doepa (wierook) en bloemen op sommige heiligste plekken, bij voorbeeld, in dit vreemde, geheel uit steen gehouwen slaapsalet ...
Waarvan het eerste, de gelong pandjang kang wetan of ’t oostelijke lange huis (27), als aanrechtkamer voor den vorstelijken maaltijd dienst doet en ’t andere, de gelong pandjang kang kilen of het westelijke lange huis (28), voor ’t gereedmaken van de rijst en vleeschspijzen gebruikt wordt. Bovendien dienen beide gebouwen tot wachtkamer voor de bijvrouwen van den Vorst.
De meeste gebouwen waaruit deze, thans tot ruïne vervallen, lusthof bestond, droegen dan ook een overwegend 
We gaan de tuinen voorbij en komen oostwaarts aan een tweede poort (8), de gapoera panggoeng, dus genoemd naar een terras, panggoeng, dat men langs twee buitentrappen, aan de noord- en aan zuidzijde van ’t gebouw aangebracht, beklimmen kan en vanwaar men ’t plein en de buitenpoort zoomede een deel der tuinen overziet. Beneden in ’t gebouw vinden we twee over elkander gelegen wachtkamers en vóór den westergevel een afdak.
Drie vierkante torens (86) rijzen op geregelde afstanden boven ’t dak van dezen gang op en geven door een vierkant venster in elk hunner vier muren den vrijen toegang van lucht en licht.
Halverwege benoorden deze gang en grenzende aan den noordelijken muur van den middelsten toren vinden we een gebouw, dat alleen van dien toren uit betreden kan worden (87). Zijn uiterlijk heeft eenige overeenkomst met een klein rond fort en de vensters, die zeer veel op schietgaten gelijken, verhogen die illusie.
De cirkelvormige ruimte binnen den binnenste ringmuur blijft geheel open en dringt tot op een zekere diepte in den bodem onder den vijver door. De put die daardoor gevormd wordt geeft aan ’t gebouw den naam soemoer. Gemoeling, van goeling, plat nederliggen, kan met den lagen, afgeplatten vorm van ’t gebouw in verband gebracht worden.
In strijd met andere fabelachtige uitleggingen, dienen de beide omgangen den hofdansers tot oefenplaats. Zij dansten op de bovenverdieping, terwijl de gamelan beneden opgesteld was en aldaar door de nijaga’s bespeeld werd.

Dit terras omwandelend zullen wij de kori kakoes ingkang wètan¹) (81) liever niet binnen treden en evenzoo de deur van een dergelijke inrichting aan de westelijke waterkant (82) voorbijgaan,

... nog een vluchtigen blik aan de vier benedenuitgangen (83) te wijden, die alle op ’t water uitkomen
Het best behouden is almee de ‘kleine’ aloon² achter (ten Z. van) den Kraton; zij valt nog binnen de kratonmuren (in de as van den weg naar het Z. ziet men de poort in deze muren). Het geheele plein is omringd door een steenen omwalling, met poorten en penanten; de beide speciaal vereerde middenwaringins (waringin koeroeng) worden geregeld geschoren. Sfeer beplanting en omwallingen waren tot voor enkele jaren nog volkomen intact en stijlvol [...]; sedert dien zijn de ommuringen (koeroeng) der beide waringins op weinig gelukkige wijze ‘gemoderniseerd’.